About Me
- Netherlands
- Joined almost 2 years ago
- academic, medical (health care), geopolitics
425
Translation Units
0
Term Concepts
Top Fields of Expertise
electrical engineering
electronics
engineering (electrical)
My Work
Sample Translation Electrical Engineering
Engineering (Electrical) Sample Translation
| Source (English) | Target (Dutch) |
|---|---|
| Atoms, the smallest particles of matter that retain the properties of the matter, are made of protons, electrons, and neutrons. | Atomen, de kleinste deeltjes materie die de eigenschappen van de materie behouden, bestaan uit protonen, elektronen en neutronen. |
| Protons have a positive charge, Electrons have a negative charge that cancels the proton's positive charge. | Protonen hebben een positieve lading, elektronen hebben een negatieve lading die de positieve lading van de protonen neutraliseert. |
| Neutrons are particles that are similar to a proton but have a neutral charge. | Neutronen zijn deeltjes die vergelijkbaar zijn met een proton, maar ze hebben een neutrale lading. |
| There are no differences between positive and negative charges except that particles with the same charge repel each other and particles with opposite charges attract each other. | Er zijn geen verschillen tussen positieve en negatieve ladingen, behalve dat deeltjes met dezelfde lading elkaar afstoten, terwijl deeltjes met tegengestelde ladingen elkaar aantrekken. |
| If a solitary positive proton and negative electron are placed near each other they will come together to form a hydrogen atom. | Als een eenzame positieve proton en een negatief elektron dicht bij elkaar worden geplaatst, zullen ze samenkomen om een waterstofatoom te vormen. |
| This repulsion and attraction (force between stationary charged particles) is known as the Electrostatic Force and extends theoretically to infinity, but is diluted as the distance between particles increases. | Deze afstoting en aantrekking (kracht tussen stilstaande geladen deeltjes) staat bekend als de elektrostatische kracht en strekt zich theoretisch uit tot oneindig, maar neemt af naarmate de afstand tussen de deeltjes toeneemt. |
| When an atom has one or more missing electrons it is left with a positive charge, and when an atom has at least one extra electron it has a negative charge. | Als een atoom één of meer ontbrekende elektronen heeft, blijft het achter met een positieve lading, en als een atoom minstens één extra elektron heeft, heeft het een negatieve lading. |
| Having a positive or a negative charge makes an atom an ion. | Het hebben van een positieve of negatieve lading maakt een atoom een ion. |
| Atoms only gain and lose protons and neutrons through fusion, fission, and radioactive decay. | Atomen verkrijgen en verliezen alleen protonen en neutronen door middel van kernfusie, kernsplijting en radioactief verval. |
| Although atoms are made of many particles and objects are made of many atoms, they behave similarly to charged particles in terms of how they repel and attract. | Hoewel atomen uit vele deeltjes bestaan en objecten uit veel atomen bestaan, gedragen ze zich op een vergelijkbare manier als geladen deeltjes wat betreft hoe ze elkaar afstoten en aantrekken. |
| In an atom the protons and neutrons combine to form a tightly bound nucleus. | In een atoom combineren de protonen en neutronen om een sterk gebonden kern te vormen. |
| This nucleus is surrounded by a vast cloud of electrons circling it at a distance but held near the protons by electromagnetic attraction (the electrostatic force discussed earlier). | Deze kern is omgeven door een uitgestrekte wolk van elektronen die op afstand omheen draaien, maar toch dicht bij de protonen worden gehouden door elektromagnetische aantrekking (de elektrostatische kracht die eerder werd besproken). |
| The cloud exists as a series of overlapping shells / bands in which the inner valence bands are filled with electrons and are tightly bound to the atom. | Deze wolk bestaat uit een reeks overlappende schillen of banden waarin de binnenste valentieschillen gevuld zijn met elektronen en stevig gebonden zijn aan het atoom. |
| The outer conduction bands contain no electrons except those that have accelerated to the conduction bands by gaining energy. | De buitenste geleidingsbanden bevatten geen elektronen, behalve diegene die naar de geleidingsbanden zijn versneld door energie te verkrijgen. |
| With enough energy an electron will escape an atom (compare with the escape velocity of a space rocket). | Met voldoende energie zal een elektron aan een atoom ontsnappen (vergelijkbaar met de ontsnappingssnelheid van een ruimteraket). |
| When an electron in the conduction band decelerates and falls to another conduction band or the valence band a photon is emitted. | Wanneer een elektron in de geleidingsband vertraagt en naar een andere geleidingsband of de valentieschil valt, wordt er een foton uitgezonden. |
| This is known as the photoelectric effect. | Dit staat bekend als het foto-elektrisch effect. |
| Atoms, the smallest particles of matter that retain the properties of the matter, are made of protons, electrons, and neutrons. | Atomen, de kleinste deeltjes materie die de eigenschappen van de materie behouden, bestaan uit protonen, elektronen en neutronen. |
| Protons have a positive charge, Electrons have a negative charge that cancels the proton's positive charge. | Protonen hebben een positieve lading, elektronen hebben een negatieve lading die de positieve lading van de protonen neutraliseert. |
| Neutrons are particles that are similar to a proton but have a neutral charge. | Neutronen zijn deeltjes die vergelijkbaar zijn met een proton, maar ze hebben een neutrale lading. |
| There are no differences between positive and negative charges except that particles with the same charge repel each other and particles with opposite charges attract each other. | Er zijn geen verschillen tussen positieve en negatieve ladingen, behalve dat deeltjes met dezelfde lading elkaar afstoten, terwijl deeltjes met tegengestelde ladingen elkaar aantrekken. |
| If a solitary positive proton and negative electron are placed near each other they will come together to form a hydrogen atom. | Als een eenzame positieve proton en een negatief elektron dicht bij elkaar worden geplaatst, zullen ze samenkomen om een waterstofatoom te vormen. |
| This repulsion and attraction (force between stationary charged particles) is known as the Electrostatic Force and extends theoretically to infinity, but is diluted as the distance between particles increases. | Deze afstoting en aantrekking (kracht tussen stilstaande geladen deeltjes) staat bekend als de elektrostatische kracht en strekt zich theoretisch uit tot oneindig, maar neemt af naarmate de afstand tussen de deeltjes toeneemt. |
| When an atom has one or more missing electrons it is left with a positive charge, and when an atom has at least one extra electron it has a negative charge. | Als een atoom één of meer ontbrekende elektronen heeft, blijft het achter met een positieve lading, en als een atoom minstens één extra elektron heeft, heeft het een negatieve lading. |
| Having a positive or a negative charge makes an atom an ion. | Het hebben van een positieve of negatieve lading maakt een atoom een ion. |
| Atoms only gain and lose protons and neutrons through fusion, fission, and radioactive decay. | Atomen verkrijgen en verliezen alleen protonen en neutronen door middel van kernfusie, kernsplijting en radioactief verval. |
| Although atoms are made of many particles and objects are made of many atoms, they behave similarly to charged particles in terms of how they repel and attract. | Hoewel atomen uit vele deeltjes bestaan en objecten uit veel atomen bestaan, gedragen ze zich op een vergelijkbare manier als geladen deeltjes wat betreft hoe ze elkaar afstoten en aantrekken. |
| In an atom the protons and neutrons combine to form a tightly bound nucleus. | In een atoom combineren de protonen en neutronen om een sterk gebonden kern te vormen. |
| This nucleus is surrounded by a vast cloud of electrons circling it at a distance but held near the protons by electromagnetic attraction (the electrostatic force discussed earlier). | Deze kern is omgeven door een uitgestrekte wolk van elektronen die op afstand omheen draaien, maar toch dicht bij de protonen worden gehouden door elektromagnetische aantrekking (de elektrostatische kracht die eerder werd besproken). |
| The cloud exists as a series of overlapping shells / bands in which the inner valence bands are filled with electrons and are tightly bound to the atom. | Deze wolk bestaat uit een reeks overlappende schillen of banden waarin de binnenste valentieschillen gevuld zijn met elektronen en stevig gebonden zijn aan het atoom. |
| The outer conduction bands contain no electrons except those that have accelerated to the conduction bands by gaining energy. | De buitenste geleidingsbanden bevatten geen elektronen, behalve diegene die naar de geleidingsbanden zijn versneld door energie te verkrijgen. |
| With enough energy an electron will escape an atom (compare with the escape velocity of a space rocket). | Met voldoende energie zal een elektron aan een atoom ontsnappen (vergelijkbaar met de ontsnappingssnelheid van een ruimteraket). |
| When an electron in the conduction band decelerates and falls to another conduction band or the valence band a photon is emitted. | Wanneer een elektron in de geleidingsband vertraagt en naar een andere geleidingsband of de valentieschil valt, wordt er een foton uitgezonden. |
| This is known as the photoelectric effect. | Dit staat bekend als het foto-elektrisch effect. |
| Atoms, the smallest particles of matter that retain the properties of the matter, are made of protons, electrons, and neutrons. | Atomen, de kleinste deeltjes materie die de eigenschappen van de materie behouden, bestaan uit protonen, elektronen en neutronen. |
| Protons have a positive charge, Electrons have a negative charge that cancels the proton's positive charge. | Protonen hebben een positieve lading, elektronen hebben een negatieve lading die de positieve lading van de protonen neutraliseert. |
| Neutrons are particles that are similar to a proton but have a neutral charge. | Neutronen zijn deeltjes die vergelijkbaar zijn met een proton, maar ze hebben een neutrale lading. |
| There are no differences between positive and negative charges except that particles with the same charge repel each other and particles with opposite charges attract each other. | Er zijn geen verschillen tussen positieve en negatieve ladingen, behalve dat deeltjes met dezelfde lading elkaar afstoten, terwijl deeltjes met tegengestelde ladingen elkaar aantrekken. |
| If a solitary positive proton and negative electron are placed near each other they will come together to form a hydrogen atom. | Als een eenzame positieve proton en een negatief elektron dicht bij elkaar worden geplaatst, zullen ze samenkomen om een waterstofatoom te vormen. |
| This repulsion and attraction (force between stationary charged particles) is known as the Electrostatic Force and extends theoretically to infinity, but is diluted as the distance between particles increases. | Deze afstoting en aantrekking (kracht tussen stilstaande geladen deeltjes) staat bekend als de elektrostatische kracht en strekt zich theoretisch uit tot oneindig, maar neemt af naarmate de afstand tussen de deeltjes toeneemt. |
| When an atom has one or more missing electrons it is left with a positive charge, and when an atom has at least one extra electron it has a negative charge. | Als een atoom één of meer ontbrekende elektronen heeft, blijft het achter met een positieve lading, en als een atoom minstens één extra elektron heeft, heeft het een negatieve lading. |
| Having a positive or a negative charge makes an atom an ion. | Het hebben van een positieve of negatieve lading maakt een atoom een ion. |
| Atoms only gain and lose protons and neutrons through fusion, fission, and radioactive decay. | Atomen verkrijgen en verliezen alleen protonen en neutronen door middel van kernfusie, kernsplijting en radioactief verval. |
| Although atoms are made of many particles and objects are made of many atoms, they behave similarly to charged particles in terms of how they repel and attract. | Hoewel atomen uit vele deeltjes bestaan en objecten uit veel atomen bestaan, gedragen ze zich op een vergelijkbare manier als geladen deeltjes wat betreft hoe ze elkaar afstoten en aantrekken. |
| In an atom the protons and neutrons combine to form a tightly bound nucleus. | In een atoom combineren de protonen en neutronen om een sterk gebonden kern te vormen. |
| This nucleus is surrounded by a vast cloud of electrons circling it at a distance but held near the protons by electromagnetic attraction (the electrostatic force discussed earlier). | Deze kern is omgeven door een uitgestrekte wolk van elektronen die op afstand omheen draaien, maar toch dicht bij de protonen worden gehouden door elektromagnetische aantrekking (de elektrostatische kracht die eerder werd besproken). |
| The cloud exists as a series of overlapping shells / bands in which the inner valence bands are filled with electrons and are tightly bound to the atom. | Deze wolk bestaat uit een reeks overlappende schillen of banden waarin de binnenste valentieschillen gevuld zijn met elektronen en stevig gebonden zijn aan het atoom. |
| The outer conduction bands contain no electrons except those that have accelerated to the conduction bands by gaining energy. | De buitenste geleidingsbanden bevatten geen elektronen, behalve diegene die naar de geleidingsbanden zijn versneld door energie te verkrijgen. |
| With enough energy an electron will escape an atom (compare with the escape velocity of a space rocket). | Met voldoende energie zal een elektron aan een atoom ontsnappen (vergelijkbaar met de ontsnappingssnelheid van een ruimteraket). |
| When an electron in the conduction band decelerates and falls to another conduction band or the valence band a photon is emitted. | Wanneer een elektron in de geleidingsband vertraagt en naar een andere geleidingsband of de valentieschil valt, wordt er een foton uitgezonden. |
| This is known as the photoelectric effect. | Dit staat bekend als het foto-elektrisch effect. |
| Atoms, the smallest particles of matter that retain the properties of the matter, are made of protons, electrons, and neutrons. | Atomen, de kleinste deeltjes materie die de eigenschappen van de materie behouden, bestaan uit protonen, elektronen en neutronen. |
| Protons have a positive charge, Electrons have a negative charge that cancels the proton's positive charge. | Protonen hebben een positieve lading, elektronen hebben een negatieve lading die de positieve lading van de protonen neutraliseert. |
| Neutrons are particles that are similar to a proton but have a neutral charge. | Neutronen zijn deeltjes die vergelijkbaar zijn met een proton, maar ze hebben een neutrale lading. |
| There are no differences between positive and negative charges except that particles with the same charge repel each other and particles with opposite charges attract each other. | Er zijn geen verschillen tussen positieve en negatieve ladingen, behalve dat deeltjes met dezelfde lading elkaar afstoten, terwijl deeltjes met tegengestelde ladingen elkaar aantrekken. |
| If a solitary positive proton and negative electron are placed near each other they will come together to form a hydrogen atom. | Als een eenzame positieve proton en een negatief elektron dicht bij elkaar worden geplaatst, zullen ze samenkomen om een waterstofatoom te vormen. |
| This repulsion and attraction (force between stationary charged particles) is known as the Electrostatic Force and extends theoretically to infinity, but is diluted as the distance between particles increases. | Deze afstoting en aantrekking (kracht tussen stilstaande geladen deeltjes) staat bekend als de elektrostatische kracht en strekt zich theoretisch uit tot oneindig, maar neemt af naarmate de afstand tussen de deeltjes toeneemt. |
| When an atom has one or more missing electrons it is left with a positive charge, and when an atom has at least one extra electron it has a negative charge. | Als een atoom één of meer ontbrekende elektronen heeft, blijft het achter met een positieve lading, en als een atoom minstens één extra elektron heeft, heeft het een negatieve lading. |
| Having a positive or a negative charge makes an atom an ion. | Het hebben van een positieve of negatieve lading maakt een atoom een ion. |
| Atoms only gain and lose protons and neutrons through fusion, fission, and radioactive decay. | Atomen verkrijgen en verliezen alleen protonen en neutronen door middel van kernfusie, kernsplijting en radioactief verval. |
| Although atoms are made of many particles and objects are made of many atoms, they behave similarly to charged particles in terms of how they repel and attract. | Hoewel atomen uit vele deeltjes bestaan en objecten uit veel atomen bestaan, gedragen ze zich op een vergelijkbare manier als geladen deeltjes wat betreft hoe ze elkaar afstoten en aantrekken. |
| In an atom the protons and neutrons combine to form a tightly bound nucleus. | In een atoom combineren de protonen en neutronen om een sterk gebonden kern te vormen. |
| This nucleus is surrounded by a vast cloud of electrons circling it at a distance but held near the protons by electromagnetic attraction (the electrostatic force discussed earlier). | Deze kern is omgeven door een uitgestrekte wolk van elektronen die op afstand omheen draaien, maar toch dicht bij de protonen worden gehouden door elektromagnetische aantrekking (de elektrostatische kracht die eerder werd besproken). |
| The cloud exists as a series of overlapping shells / bands in which the inner valence bands are filled with electrons and are tightly bound to the atom. | Deze wolk bestaat uit een reeks overlappende schillen of banden waarin de binnenste valentieschillen gevuld zijn met elektronen en stevig gebonden zijn aan het atoom. |
| The outer conduction bands contain no electrons except those that have accelerated to the conduction bands by gaining energy. | De buitenste geleidingsbanden bevatten geen elektronen, behalve diegene die naar de geleidingsbanden zijn versneld door energie te verkrijgen. |
| With enough energy an electron will escape an atom (compare with the escape velocity of a space rocket). | Met voldoende energie zal een elektron aan een atoom ontsnappen (vergelijkbaar met de ontsnappingssnelheid van een ruimteraket). |
| When an electron in the conduction band decelerates and falls to another conduction band or the valence band a photon is emitted. | Wanneer een elektron in de geleidingsband vertraagt en naar een andere geleidingsband of de valentieschil valt, wordt er een foton uitgezonden. |
| This is known as the photoelectric effect. | Dit staat bekend als het foto-elektrisch effect. |
| Atoms, the smallest particles of matter that retain the properties of the matter, are made of protons, electrons, and neutrons. | Atomen, de kleinste deeltjes materie die de eigenschappen van de materie behouden, bestaan uit protonen, elektronen en neutronen. |
| Protons have a positive charge, Electrons have a negative charge that cancels the proton's positive charge. | Protonen hebben een positieve lading, elektronen hebben een negatieve lading die de positieve lading van de protonen neutraliseert. |
| Neutrons are particles that are similar to a proton but have a neutral charge. | Neutronen zijn deeltjes die vergelijkbaar zijn met een proton, maar ze hebben een neutrale lading. |
| There are no differences between positive and negative charges except that particles with the same charge repel each other and particles with opposite charges attract each other. | Er zijn geen verschillen tussen positieve en negatieve ladingen, behalve dat deeltjes met dezelfde lading elkaar afstoten, terwijl deeltjes met tegengestelde ladingen elkaar aantrekken. |
| If a solitary positive proton and negative electron are placed near each other they will come together to form a hydrogen atom. | Als een eenzame positieve proton en een negatief elektron dicht bij elkaar worden geplaatst, zullen ze samenkomen om een waterstofatoom te vormen. |
| This repulsion and attraction (force between stationary charged particles) is known as the Electrostatic Force and extends theoretically to infinity, but is diluted as the distance between particles increases. | Deze afstoting en aantrekking (kracht tussen stilstaande geladen deeltjes) staat bekend als de elektrostatische kracht en strekt zich theoretisch uit tot oneindig, maar neemt af naarmate de afstand tussen de deeltjes toeneemt. |
| When an atom has one or more missing electrons it is left with a positive charge, and when an atom has at least one extra electron it has a negative charge. | Als een atoom één of meer ontbrekende elektronen heeft, blijft het achter met een positieve lading, en als een atoom minstens één extra elektron heeft, heeft het een negatieve lading. |
| Having a positive or a negative charge makes an atom an ion. | Het hebben van een positieve of negatieve lading maakt een atoom een ion. |
| Atoms only gain and lose protons and neutrons through fusion, fission, and radioactive decay. | Atomen verkrijgen en verliezen alleen protonen en neutronen door middel van kernfusie, kernsplijting en radioactief verval. |
| Although atoms are made of many particles and objects are made of many atoms, they behave similarly to charged particles in terms of how they repel and attract. | Hoewel atomen uit vele deeltjes bestaan en objecten uit veel atomen bestaan, gedragen ze zich op een vergelijkbare manier als geladen deeltjes wat betreft hoe ze elkaar afstoten en aantrekken. |
| In an atom the protons and neutrons combine to form a tightly bound nucleus. | In een atoom combineren de protonen en neutronen om een sterk gebonden kern te vormen. |
| This nucleus is surrounded by a vast cloud of electrons circling it at a distance but held near the protons by electromagnetic attraction (the electrostatic force discussed earlier). | Deze kern is omgeven door een uitgestrekte wolk van elektronen die op afstand omheen draaien, maar toch dicht bij de protonen worden gehouden door elektromagnetische aantrekking (de elektrostatische kracht die eerder werd besproken). |
| The cloud exists as a series of overlapping shells / bands in which the inner valence bands are filled with electrons and are tightly bound to the atom. | Deze wolk bestaat uit een reeks overlappende schillen of banden waarin de binnenste valentieschillen gevuld zijn met elektronen en stevig gebonden zijn aan het atoom. |
| The outer conduction bands contain no electrons except those that have accelerated to the conduction bands by gaining energy. | De buitenste geleidingsbanden bevatten geen elektronen, behalve diegene die naar de geleidingsbanden zijn versneld door energie te verkrijgen. |
| With enough energy an electron will escape an atom (compare with the escape velocity of a space rocket). | Met voldoende energie zal een elektron aan een atoom ontsnappen (vergelijkbaar met de ontsnappingssnelheid van een ruimteraket). |
| When an electron in the conduction band decelerates and falls to another conduction band or the valence band a photon is emitted. | Wanneer een elektron in de geleidingsband vertraagt en naar een andere geleidingsband of de valentieschil valt, wordt er een foton uitgezonden. |
| This is known as the photoelectric effect. | Dit staat bekend als het foto-elektrisch effect. |
| Atoms, the smallest particles of matter that retain the properties of the matter, are made of protons, electrons, and neutrons. | Atomen, de kleinste deeltjes materie die de eigenschappen van de materie behouden, bestaan uit protonen, elektronen en neutronen. |
| Protons have a positive charge, Electrons have a negative charge that cancels the proton's positive charge. | Protonen hebben een positieve lading, elektronen hebben een negatieve lading die de positieve lading van de protonen neutraliseert. |
| Neutrons are particles that are similar to a proton but have a neutral charge. | Neutronen zijn deeltjes die vergelijkbaar zijn met een proton, maar ze hebben een neutrale lading. |
| There are no differences between positive and negative charges except that particles with the same charge repel each other and particles with opposite charges attract each other. | Er zijn geen verschillen tussen positieve en negatieve ladingen, behalve dat deeltjes met dezelfde lading elkaar afstoten, terwijl deeltjes met tegengestelde ladingen elkaar aantrekken. |
| If a solitary positive proton and negative electron are placed near each other they will come together to form a hydrogen atom. | Als een eenzame positieve proton en een negatief elektron dicht bij elkaar worden geplaatst, zullen ze samenkomen om een waterstofatoom te vormen. |
| This repulsion and attraction (force between stationary charged particles) is known as the Electrostatic Force and extends theoretically to infinity, but is diluted as the distance between particles increases. | Deze afstoting en aantrekking (kracht tussen stilstaande geladen deeltjes) staat bekend als de elektrostatische kracht en strekt zich theoretisch uit tot oneindig, maar neemt af naarmate de afstand tussen de deeltjes toeneemt. |
| When an atom has one or more missing electrons it is left with a positive charge, and when an atom has at least one extra electron it has a negative charge. | Als een atoom één of meer ontbrekende elektronen heeft, blijft het achter met een positieve lading, en als een atoom minstens één extra elektron heeft, heeft het een negatieve lading. |
| Having a positive or a negative charge makes an atom an ion. | Het hebben van een positieve of negatieve lading maakt een atoom een ion. |
| Atoms only gain and lose protons and neutrons through fusion, fission, and radioactive decay. | Atomen verkrijgen en verliezen alleen protonen en neutronen door middel van kernfusie, kernsplijting en radioactief verval. |
| Although atoms are made of many particles and objects are made of many atoms, they behave similarly to charged particles in terms of how they repel and attract. | Hoewel atomen uit vele deeltjes bestaan en objecten uit veel atomen bestaan, gedragen ze zich op een vergelijkbare manier als geladen deeltjes wat betreft hoe ze elkaar afstoten en aantrekken. |
| In an atom the protons and neutrons combine to form a tightly bound nucleus. | In een atoom combineren de protonen en neutronen om een sterk gebonden kern te vormen. |
| This nucleus is surrounded by a vast cloud of electrons circling it at a distance but held near the protons by electromagnetic attraction (the electrostatic force discussed earlier). | Deze kern is omgeven door een uitgestrekte wolk van elektronen die op afstand omheen draaien, maar toch dicht bij de protonen worden gehouden door elektromagnetische aantrekking (de elektrostatische kracht die eerder werd besproken). |
| The cloud exists as a series of overlapping shells / bands in which the inner valence bands are filled with electrons and are tightly bound to the atom. | Deze wolk bestaat uit een reeks overlappende schillen of banden waarin de binnenste valentieschillen gevuld zijn met elektronen en stevig gebonden zijn aan het atoom. |
| The outer conduction bands contain no electrons except those that have accelerated to the conduction bands by gaining energy. | De buitenste geleidingsbanden bevatten geen elektronen, behalve diegene die naar de geleidingsbanden zijn versneld door energie te verkrijgen. |
| With enough energy an electron will escape an atom (compare with the escape velocity of a space rocket). | Met voldoende energie zal een elektron aan een atoom ontsnappen (vergelijkbaar met de ontsnappingssnelheid van een ruimteraket). |
| When an electron in the conduction band decelerates and falls to another conduction band or the valence band a photon is emitted. | Wanneer een elektron in de geleidingsband vertraagt en naar een andere geleidingsband of de valentieschil valt, wordt er een foton uitgezonden. |
| This is known as the photoelectric effect. | Dit staat bekend als het foto-elektrisch effect. |
| Atoms, the smallest particles of matter that retain the properties of the matter, are made of protons, electrons, and neutrons. | Atomen, de kleinste deeltjes materie die de eigenschappen van de materie behouden, bestaan uit protonen, elektronen en neutronen. |
| Protons have a positive charge, Electrons have a negative charge that cancels the proton's positive charge. | Protonen hebben een positieve lading, elektronen hebben een negatieve lading die de positieve lading van de protonen neutraliseert. |
| Neutrons are particles that are similar to a proton but have a neutral charge. | Neutronen zijn deeltjes die vergelijkbaar zijn met een proton, maar ze hebben een neutrale lading. |
| There are no differences between positive and negative charges except that particles with the same charge repel each other and particles with opposite charges attract each other. | Er zijn geen verschillen tussen positieve en negatieve ladingen, behalve dat deeltjes met dezelfde lading elkaar afstoten, terwijl deeltjes met tegengestelde ladingen elkaar aantrekken. |
| If a solitary positive proton and negative electron are placed near each other they will come together to form a hydrogen atom. | Als een eenzame positieve proton en een negatief elektron dicht bij elkaar worden geplaatst, zullen ze samenkomen om een waterstofatoom te vormen. |
| This repulsion and attraction (force between stationary charged particles) is known as the Electrostatic Force and extends theoretically to infinity, but is diluted as the distance between particles increases. | Deze afstoting en aantrekking (kracht tussen stilstaande geladen deeltjes) staat bekend als de elektrostatische kracht en strekt zich theoretisch uit tot oneindig, maar neemt af naarmate de afstand tussen de deeltjes toeneemt. |
| When an atom has one or more missing electrons it is left with a positive charge, and when an atom has at least one extra electron it has a negative charge. | Als een atoom één of meer ontbrekende elektronen heeft, blijft het achter met een positieve lading, en als een atoom minstens één extra elektron heeft, heeft het een negatieve lading. |
| Having a positive or a negative charge makes an atom an ion. | Het hebben van een positieve of negatieve lading maakt een atoom een ion. |
| Atoms only gain and lose protons and neutrons through fusion, fission, and radioactive decay. | Atomen verkrijgen en verliezen alleen protonen en neutronen door middel van kernfusie, kernsplijting en radioactief verval. |
| Although atoms are made of many particles and objects are made of many atoms, they behave similarly to charged particles in terms of how they repel and attract. | Hoewel atomen uit vele deeltjes bestaan en objecten uit veel atomen bestaan, gedragen ze zich op een vergelijkbare manier als geladen deeltjes wat betreft hoe ze elkaar afstoten en aantrekken. |
| In an atom the protons and neutrons combine to form a tightly bound nucleus. | In een atoom combineren de protonen en neutronen om een sterk gebonden kern te vormen. |
| This nucleus is surrounded by a vast cloud of electrons circling it at a distance but held near the protons by electromagnetic attraction (the electrostatic force discussed earlier). | Deze kern is omgeven door een uitgestrekte wolk van elektronen die op afstand omheen draaien, maar toch dicht bij de protonen worden gehouden door elektromagnetische aantrekking (de elektrostatische kracht die eerder werd besproken). |
| The cloud exists as a series of overlapping shells / bands in which the inner valence bands are filled with electrons and are tightly bound to the atom. | Deze wolk bestaat uit een reeks overlappende schillen of banden waarin de binnenste valentieschillen gevuld zijn met elektronen en stevig gebonden zijn aan het atoom. |
| The outer conduction bands contain no electrons except those that have accelerated to the conduction bands by gaining energy. | De buitenste geleidingsbanden bevatten geen elektronen, behalve diegene die naar de geleidingsbanden zijn versneld door energie te verkrijgen. |
| With enough energy an electron will escape an atom (compare with the escape velocity of a space rocket). | Met voldoende energie zal een elektron aan een atoom ontsnappen (vergelijkbaar met de ontsnappingssnelheid van een ruimteraket). |
| When an electron in the conduction band decelerates and falls to another conduction band or the valence band a photon is emitted. | Wanneer een elektron in de geleidingsband vertraagt en naar een andere geleidingsband of de valentieschil valt, wordt er een foton uitgezonden. |
| This is known as the photoelectric effect. | Dit staat bekend als het foto-elektrisch effect. |
| Atoms, the smallest particles of matter that retain the properties of the matter, are made of protons, electrons, and neutrons. | Atomen, de kleinste deeltjes materie die de eigenschappen van de materie behouden, bestaan uit protonen, elektronen en neutronen. |
| Protons have a positive charge, Electrons have a negative charge that cancels the proton's positive charge. | Protonen hebben een positieve lading, elektronen hebben een negatieve lading die de positieve lading van de protonen neutraliseert. |
| Neutrons are particles that are similar to a proton but have a neutral charge. | Neutronen zijn deeltjes die vergelijkbaar zijn met een proton, maar ze hebben een neutrale lading. |
| There are no differences between positive and negative charges except that particles with the same charge repel each other and particles with opposite charges attract each other. | Er zijn geen verschillen tussen positieve en negatieve ladingen, behalve dat deeltjes met dezelfde lading elkaar afstoten, terwijl deeltjes met tegengestelde ladingen elkaar aantrekken. |
| If a solitary positive proton and negative electron are placed near each other they will come together to form a hydrogen atom. | Als een eenzame positieve proton en een negatief elektron dicht bij elkaar worden geplaatst, zullen ze samenkomen om een waterstofatoom te vormen. |
| This repulsion and attraction (force between stationary charged particles) is known as the Electrostatic Force and extends theoretically to infinity, but is diluted as the distance between particles increases. | Deze afstoting en aantrekking (kracht tussen stilstaande geladen deeltjes) staat bekend als de elektrostatische kracht en strekt zich theoretisch uit tot oneindig, maar neemt af naarmate de afstand tussen de deeltjes toeneemt. |
| When an atom has one or more missing electrons it is left with a positive charge, and when an atom has at least one extra electron it has a negative charge. | Als een atoom één of meer ontbrekende elektronen heeft, blijft het achter met een positieve lading, en als een atoom minstens één extra elektron heeft, heeft het een negatieve lading. |
| Having a positive or a negative charge makes an atom an ion. | Het hebben van een positieve of negatieve lading maakt een atoom een ion. |
| Atoms only gain and lose protons and neutrons through fusion, fission, and radioactive decay. | Atomen verkrijgen en verliezen alleen protonen en neutronen door middel van kernfusie, kernsplijting en radioactief verval. |
| Although atoms are made of many particles and objects are made of many atoms, they behave similarly to charged particles in terms of how they repel and attract. | Hoewel atomen uit vele deeltjes bestaan en objecten uit veel atomen bestaan, gedragen ze zich op een vergelijkbare manier als geladen deeltjes wat betreft hoe ze elkaar afstoten en aantrekken. |
| In an atom the protons and neutrons combine to form a tightly bound nucleus. | In een atoom combineren de protonen en neutronen om een sterk gebonden kern te vormen. |
| This nucleus is surrounded by a vast cloud of electrons circling it at a distance but held near the protons by electromagnetic attraction (the electrostatic force discussed earlier). | Deze kern is omgeven door een uitgestrekte wolk van elektronen die op afstand omheen draaien, maar toch dicht bij de protonen worden gehouden door elektromagnetische aantrekking (de elektrostatische kracht die eerder werd besproken). |
| The cloud exists as a series of overlapping shells / bands in which the inner valence bands are filled with electrons and are tightly bound to the atom. | Deze wolk bestaat uit een reeks overlappende schillen of banden waarin de binnenste valentieschillen gevuld zijn met elektronen en stevig gebonden zijn aan het atoom. |
| The outer conduction bands contain no electrons except those that have accelerated to the conduction bands by gaining energy. | De buitenste geleidingsbanden bevatten geen elektronen, behalve diegene die naar de geleidingsbanden zijn versneld door energie te verkrijgen. |
| With enough energy an electron will escape an atom (compare with the escape velocity of a space rocket). | Met voldoende energie zal een elektron aan een atoom ontsnappen (vergelijkbaar met de ontsnappingssnelheid van een ruimteraket). |
| When an electron in the conduction band decelerates and falls to another conduction band or the valence band a photon is emitted. | Wanneer een elektron in de geleidingsband vertraagt en naar een andere geleidingsband of de valentieschil valt, wordt er een foton uitgezonden. |
| This is known as the photoelectric effect. | Dit staat bekend als het foto-elektrisch effect. |
| Atoms, the smallest particles of matter that retain the properties of the matter, are made of protons, electrons, and neutrons. | Atomen, de kleinste deeltjes materie die de eigenschappen van de materie behouden, bestaan uit protonen, elektronen en neutronen. |
| Protons have a positive charge, Electrons have a negative charge that cancels the proton's positive charge. | Protonen hebben een positieve lading, elektronen hebben een negatieve lading die de positieve lading van de protonen neutraliseert. |
| Neutrons are particles that are similar to a proton but have a neutral charge. | Neutronen zijn deeltjes die vergelijkbaar zijn met een proton, maar ze hebben een neutrale lading. |
| There are no differences between positive and negative charges except that particles with the same charge repel each other and particles with opposite charges attract each other. | Er zijn geen verschillen tussen positieve en negatieve ladingen, behalve dat deeltjes met dezelfde lading elkaar afstoten, terwijl deeltjes met tegengestelde ladingen elkaar aantrekken. |
| If a solitary positive proton and negative electron are placed near each other they will come together to form a hydrogen atom. | Als een eenzame positieve proton en een negatief elektron dicht bij elkaar worden geplaatst, zullen ze samenkomen om een waterstofatoom te vormen. |
| This repulsion and attraction (force between stationary charged particles) is known as the Electrostatic Force and extends theoretically to infinity, but is diluted as the distance between particles increases. | Deze afstoting en aantrekking (kracht tussen stilstaande geladen deeltjes) staat bekend als de elektrostatische kracht en strekt zich theoretisch uit tot oneindig, maar neemt af naarmate de afstand tussen de deeltjes toeneemt. |
| When an atom has one or more missing electrons it is left with a positive charge, and when an atom has at least one extra electron it has a negative charge. | Als een atoom één of meer ontbrekende elektronen heeft, blijft het achter met een positieve lading, en als een atoom minstens één extra elektron heeft, heeft het een negatieve lading. |
| Having a positive or a negative charge makes an atom an ion. | Het hebben van een positieve of negatieve lading maakt een atoom een ion. |
| Atoms only gain and lose protons and neutrons through fusion, fission, and radioactive decay. | Atomen verkrijgen en verliezen alleen protonen en neutronen door middel van kernfusie, kernsplijting en radioactief verval. |
| Although atoms are made of many particles and objects are made of many atoms, they behave similarly to charged particles in terms of how they repel and attract. | Hoewel atomen uit vele deeltjes bestaan en objecten uit veel atomen bestaan, gedragen ze zich op een vergelijkbare manier als geladen deeltjes wat betreft hoe ze elkaar afstoten en aantrekken. |
| In an atom the protons and neutrons combine to form a tightly bound nucleus. | In een atoom combineren de protonen en neutronen om een sterk gebonden kern te vormen. |
| This nucleus is surrounded by a vast cloud of electrons circling it at a distance but held near the protons by electromagnetic attraction (the electrostatic force discussed earlier). | Deze kern is omgeven door een uitgestrekte wolk van elektronen die op afstand omheen draaien, maar toch dicht bij de protonen worden gehouden door elektromagnetische aantrekking (de elektrostatische kracht die eerder werd besproken). |
| The cloud exists as a series of overlapping shells / bands in which the inner valence bands are filled with electrons and are tightly bound to the atom. | Deze wolk bestaat uit een reeks overlappende schillen of banden waarin de binnenste valentieschillen gevuld zijn met elektronen en stevig gebonden zijn aan het atoom. |
| The outer conduction bands contain no electrons except those that have accelerated to the conduction bands by gaining energy. | De buitenste geleidingsbanden bevatten geen elektronen, behalve diegene die naar de geleidingsbanden zijn versneld door energie te verkrijgen. |
| With enough energy an electron will escape an atom (compare with the escape velocity of a space rocket). | Met voldoende energie zal een elektron aan een atoom ontsnappen (vergelijkbaar met de ontsnappingssnelheid van een ruimteraket). |
| When an electron in the conduction band decelerates and falls to another conduction band or the valence band a photon is emitted. | Wanneer een elektron in de geleidingsband vertraagt en naar een andere geleidingsband of de valentieschil valt, wordt er een foton uitgezonden. |
| This is known as the photoelectric effect. | Dit staat bekend als het foto-elektrisch effect. |
| Atoms, the smallest particles of matter that retain the properties of the matter, are made of protons, electrons, and neutrons. | Atomen, de kleinste deeltjes materie die de eigenschappen van de materie behouden, bestaan uit protonen, elektronen en neutronen. |
| Protons have a positive charge, Electrons have a negative charge that cancels the proton's positive charge. | Protonen hebben een positieve lading, elektronen hebben een negatieve lading die de positieve lading van de protonen neutraliseert. |
| Neutrons are particles that are similar to a proton but have a neutral charge. | Neutronen zijn deeltjes die vergelijkbaar zijn met een proton, maar ze hebben een neutrale lading. |
| There are no differences between positive and negative charges except that particles with the same charge repel each other and particles with opposite charges attract each other. | Er zijn geen verschillen tussen positieve en negatieve ladingen, behalve dat deeltjes met dezelfde lading elkaar afstoten, terwijl deeltjes met tegengestelde ladingen elkaar aantrekken. |
| If a solitary positive proton and negative electron are placed near each other they will come together to form a hydrogen atom. | Als een eenzame positieve proton en een negatief elektron dicht bij elkaar worden geplaatst, zullen ze samenkomen om een waterstofatoom te vormen. |
| This repulsion and attraction (force between stationary charged particles) is known as the Electrostatic Force and extends theoretically to infinity, but is diluted as the distance between particles increases. | Deze afstoting en aantrekking (kracht tussen stilstaande geladen deeltjes) staat bekend als de elektrostatische kracht en strekt zich theoretisch uit tot oneindig, maar neemt af naarmate de afstand tussen de deeltjes toeneemt. |
| When an atom has one or more missing electrons it is left with a positive charge, and when an atom has at least one extra electron it has a negative charge. | Als een atoom één of meer ontbrekende elektronen heeft, blijft het achter met een positieve lading, en als een atoom minstens één extra elektron heeft, heeft het een negatieve lading. |
| Having a positive or a negative charge makes an atom an ion. | Het hebben van een positieve of negatieve lading maakt een atoom een ion. |
| Atoms only gain and lose protons and neutrons through fusion, fission, and radioactive decay. | Atomen verkrijgen en verliezen alleen protonen en neutronen door middel van kernfusie, kernsplijting en radioactief verval. |
| Although atoms are made of many particles and objects are made of many atoms, they behave similarly to charged particles in terms of how they repel and attract. | Hoewel atomen uit vele deeltjes bestaan en objecten uit veel atomen bestaan, gedragen ze zich op een vergelijkbare manier als geladen deeltjes wat betreft hoe ze elkaar afstoten en aantrekken. |
| In an atom the protons and neutrons combine to form a tightly bound nucleus. | In een atoom combineren de protonen en neutronen om een sterk gebonden kern te vormen. |
| This nucleus is surrounded by a vast cloud of electrons circling it at a distance but held near the protons by electromagnetic attraction (the electrostatic force discussed earlier). | Deze kern is omgeven door een uitgestrekte wolk van elektronen die op afstand omheen draaien, maar toch dicht bij de protonen worden gehouden door elektromagnetische aantrekking (de elektrostatische kracht die eerder werd besproken). |
| The cloud exists as a series of overlapping shells / bands in which the inner valence bands are filled with electrons and are tightly bound to the atom. | Deze wolk bestaat uit een reeks overlappende schillen of banden waarin de binnenste valentieschillen gevuld zijn met elektronen en stevig gebonden zijn aan het atoom. |
| The outer conduction bands contain no electrons except those that have accelerated to the conduction bands by gaining energy. | De buitenste geleidingsbanden bevatten geen elektronen, behalve diegene die naar de geleidingsbanden zijn versneld door energie te verkrijgen. |
| With enough energy an electron will escape an atom (compare with the escape velocity of a space rocket). | Met voldoende energie zal een elektron aan een atoom ontsnappen (vergelijkbaar met de ontsnappingssnelheid van een ruimteraket). |
| When an electron in the conduction band decelerates and falls to another conduction band or the valence band a photon is emitted. | Wanneer een elektron in de geleidingsband vertraagt en naar een andere geleidingsband of de valentieschil valt, wordt er een foton uitgezonden. |
| This is known as the photoelectric effect. | Dit staat bekend als het foto-elektrisch effect. |
| Atoms, the smallest particles of matter that retain the properties of the matter, are made of protons, electrons, and neutrons. | Atomen, de kleinste deeltjes materie die de eigenschappen van de materie behouden, bestaan uit protonen, elektronen en neutronen. |
| Protons have a positive charge, Electrons have a negative charge that cancels the proton's positive charge. | Protonen hebben een positieve lading, elektronen hebben een negatieve lading die de positieve lading van de protonen neutraliseert. |
| Neutrons are particles that are similar to a proton but have a neutral charge. | Neutronen zijn deeltjes die vergelijkbaar zijn met een proton, maar ze hebben een neutrale lading. |
| There are no differences between positive and negative charges except that particles with the same charge repel each other and particles with opposite charges attract each other. | Er zijn geen verschillen tussen positieve en negatieve ladingen, behalve dat deeltjes met dezelfde lading elkaar afstoten, terwijl deeltjes met tegengestelde ladingen elkaar aantrekken. |
| If a solitary positive proton and negative electron are placed near each other they will come together to form a hydrogen atom. | Als een eenzame positieve proton en een negatief elektron dicht bij elkaar worden geplaatst, zullen ze samenkomen om een waterstofatoom te vormen. |
| This repulsion and attraction (force between stationary charged particles) is known as the Electrostatic Force and extends theoretically to infinity, but is diluted as the distance between particles increases. | Deze afstoting en aantrekking (kracht tussen stilstaande geladen deeltjes) staat bekend als de elektrostatische kracht en strekt zich theoretisch uit tot oneindig, maar neemt af naarmate de afstand tussen de deeltjes toeneemt. |
| When an atom has one or more missing electrons it is left with a positive charge, and when an atom has at least one extra electron it has a negative charge. | Als een atoom één of meer ontbrekende elektronen heeft, blijft het achter met een positieve lading, en als een atoom minstens één extra elektron heeft, heeft het een negatieve lading. |
| Having a positive or a negative charge makes an atom an ion. | Het hebben van een positieve of negatieve lading maakt een atoom een ion. |
| Atoms only gain and lose protons and neutrons through fusion, fission, and radioactive decay. | Atomen verkrijgen en verliezen alleen protonen en neutronen door middel van kernfusie, kernsplijting en radioactief verval. |
| Although atoms are made of many particles and objects are made of many atoms, they behave similarly to charged particles in terms of how they repel and attract. | Hoewel atomen uit vele deeltjes bestaan en objecten uit veel atomen bestaan, gedragen ze zich op een vergelijkbare manier als geladen deeltjes wat betreft hoe ze elkaar afstoten en aantrekken. |
| In an atom the protons and neutrons combine to form a tightly bound nucleus. | In een atoom combineren de protonen en neutronen om een sterk gebonden kern te vormen. |
| This nucleus is surrounded by a vast cloud of electrons circling it at a distance but held near the protons by electromagnetic attraction (the electrostatic force discussed earlier). | Deze kern is omgeven door een uitgestrekte wolk van elektronen die op afstand omheen draaien, maar toch dicht bij de protonen worden gehouden door elektromagnetische aantrekking (de elektrostatische kracht die eerder werd besproken). |
| The cloud exists as a series of overlapping shells / bands in which the inner valence bands are filled with electrons and are tightly bound to the atom. | Deze wolk bestaat uit een reeks overlappende schillen of banden waarin de binnenste valentieschillen gevuld zijn met elektronen en stevig gebonden zijn aan het atoom. |
| The outer conduction bands contain no electrons except those that have accelerated to the conduction bands by gaining energy. | De buitenste geleidingsbanden bevatten geen elektronen, behalve diegene die naar de geleidingsbanden zijn versneld door energie te verkrijgen. |
| With enough energy an electron will escape an atom (compare with the escape velocity of a space rocket). | Met voldoende energie zal een elektron aan een atoom ontsnappen (vergelijkbaar met de ontsnappingssnelheid van een ruimteraket). |
| When an electron in the conduction band decelerates and falls to another conduction band or the valence band a photon is emitted. | Wanneer een elektron in de geleidingsband vertraagt en naar een andere geleidingsband of de valentieschil valt, wordt er een foton uitgezonden. |
| This is known as the photoelectric effect. | Dit staat bekend als het foto-elektrisch effect. |
| Atoms, the smallest particles of matter that retain the properties of the matter, are made of protons, electrons, and neutrons. | Atomen, de kleinste deeltjes materie die de eigenschappen van de materie behouden, bestaan uit protonen, elektronen en neutronen. |
| Protons have a positive charge, Electrons have a negative charge that cancels the proton's positive charge. | Protonen hebben een positieve lading, elektronen hebben een negatieve lading die de positieve lading van de protonen neutraliseert. |
| Neutrons are particles that are similar to a proton but have a neutral charge. | Neutronen zijn deeltjes die vergelijkbaar zijn met een proton, maar ze hebben een neutrale lading. |
| There are no differences between positive and negative charges except that particles with the same charge repel each other and particles with opposite charges attract each other. | Er zijn geen verschillen tussen positieve en negatieve ladingen, behalve dat deeltjes met dezelfde lading elkaar afstoten, terwijl deeltjes met tegengestelde ladingen elkaar aantrekken. |
| If a solitary positive proton and negative electron are placed near each other they will come together to form a hydrogen atom. | Als een eenzame positieve proton en een negatief elektron dicht bij elkaar worden geplaatst, zullen ze samenkomen om een waterstofatoom te vormen. |
| This repulsion and attraction (force between stationary charged particles) is known as the Electrostatic Force and extends theoretically to infinity, but is diluted as the distance between particles increases. | Deze afstoting en aantrekking (kracht tussen stilstaande geladen deeltjes) staat bekend als de elektrostatische kracht en strekt zich theoretisch uit tot oneindig, maar neemt af naarmate de afstand tussen de deeltjes toeneemt. |
| When an atom has one or more missing electrons it is left with a positive charge, and when an atom has at least one extra electron it has a negative charge. | Als een atoom één of meer ontbrekende elektronen heeft, blijft het achter met een positieve lading, en als een atoom minstens één extra elektron heeft, heeft het een negatieve lading. |
| Having a positive or a negative charge makes an atom an ion. | Het hebben van een positieve of negatieve lading maakt een atoom een ion. |
| Atoms only gain and lose protons and neutrons through fusion, fission, and radioactive decay. | Atomen verkrijgen en verliezen alleen protonen en neutronen door middel van kernfusie, kernsplijting en radioactief verval. |
| Although atoms are made of many particles and objects are made of many atoms, they behave similarly to charged particles in terms of how they repel and attract. | Hoewel atomen uit vele deeltjes bestaan en objecten uit veel atomen bestaan, gedragen ze zich op een vergelijkbare manier als geladen deeltjes wat betreft hoe ze elkaar afstoten en aantrekken. |
| In an atom the protons and neutrons combine to form a tightly bound nucleus. | In een atoom combineren de protonen en neutronen om een sterk gebonden kern te vormen. |
| This nucleus is surrounded by a vast cloud of electrons circling it at a distance but held near the protons by electromagnetic attraction (the electrostatic force discussed earlier). | Deze kern is omgeven door een uitgestrekte wolk van elektronen die op afstand omheen draaien, maar toch dicht bij de protonen worden gehouden door elektromagnetische aantrekking (de elektrostatische kracht die eerder werd besproken). |
| The cloud exists as a series of overlapping shells / bands in which the inner valence bands are filled with electrons and are tightly bound to the atom. | Deze wolk bestaat uit een reeks overlappende schillen of banden waarin de binnenste valentieschillen gevuld zijn met elektronen en stevig gebonden zijn aan het atoom. |
| The outer conduction bands contain no electrons except those that have accelerated to the conduction bands by gaining energy. | De buitenste geleidingsbanden bevatten geen elektronen, behalve diegene die naar de geleidingsbanden zijn versneld door energie te verkrijgen. |
| With enough energy an electron will escape an atom (compare with the escape velocity of a space rocket). | Met voldoende energie zal een elektron aan een atoom ontsnappen (vergelijkbaar met de ontsnappingssnelheid van een ruimteraket). |
| When an electron in the conduction band decelerates and falls to another conduction band or the valence band a photon is emitted. | Wanneer een elektron in de geleidingsband vertraagt en naar een andere geleidingsband of de valentieschil valt, wordt er een foton uitgezonden. |
| This is known as the photoelectric effect. | Dit staat bekend als het foto-elektrisch effect. |
| Atoms, the smallest particles of matter that retain the properties of the matter, are made of protons, electrons, and neutrons. | Atomen, de kleinste deeltjes materie die de eigenschappen van de materie behouden, bestaan uit protonen, elektronen en neutronen. |
| Protons have a positive charge, Electrons have a negative charge that cancels the proton's positive charge. | Protonen hebben een positieve lading, elektronen hebben een negatieve lading die de positieve lading van de protonen neutraliseert. |
| Neutrons are particles that are similar to a proton but have a neutral charge. | Neutronen zijn deeltjes die vergelijkbaar zijn met een proton, maar ze hebben een neutrale lading. |
| There are no differences between positive and negative charges except that particles with the same charge repel each other and particles with opposite charges attract each other. | Er zijn geen verschillen tussen positieve en negatieve ladingen, behalve dat deeltjes met dezelfde lading elkaar afstoten, terwijl deeltjes met tegengestelde ladingen elkaar aantrekken. |
| If a solitary positive proton and negative electron are placed near each other they will come together to form a hydrogen atom. | Als een eenzame positieve proton en een negatief elektron dicht bij elkaar worden geplaatst, zullen ze samenkomen om een waterstofatoom te vormen. |
| This repulsion and attraction (force between stationary charged particles) is known as the Electrostatic Force and extends theoretically to infinity, but is diluted as the distance between particles increases. | Deze afstoting en aantrekking (kracht tussen stilstaande geladen deeltjes) staat bekend als de elektrostatische kracht en strekt zich theoretisch uit tot oneindig, maar neemt af naarmate de afstand tussen de deeltjes toeneemt. |
| When an atom has one or more missing electrons it is left with a positive charge, and when an atom has at least one extra electron it has a negative charge. | Als een atoom één of meer ontbrekende elektronen heeft, blijft het achter met een positieve lading, en als een atoom minstens één extra elektron heeft, heeft het een negatieve lading. |
| Having a positive or a negative charge makes an atom an ion. | Het hebben van een positieve of negatieve lading maakt een atoom een ion. |
| Atoms only gain and lose protons and neutrons through fusion, fission, and radioactive decay. | Atomen verkrijgen en verliezen alleen protonen en neutronen door middel van kernfusie, kernsplijting en radioactief verval. |
| Although atoms are made of many particles and objects are made of many atoms, they behave similarly to charged particles in terms of how they repel and attract. | Hoewel atomen uit vele deeltjes bestaan en objecten uit veel atomen bestaan, gedragen ze zich op een vergelijkbare manier als geladen deeltjes wat betreft hoe ze elkaar afstoten en aantrekken. |
| In an atom the protons and neutrons combine to form a tightly bound nucleus. | In een atoom combineren de protonen en neutronen om een sterk gebonden kern te vormen. |
| This nucleus is surrounded by a vast cloud of electrons circling it at a distance but held near the protons by electromagnetic attraction (the electrostatic force discussed earlier). | Deze kern is omgeven door een uitgestrekte wolk van elektronen die op afstand omheen draaien, maar toch dicht bij de protonen worden gehouden door elektromagnetische aantrekking (de elektrostatische kracht die eerder werd besproken). |
| The cloud exists as a series of overlapping shells / bands in which the inner valence bands are filled with electrons and are tightly bound to the atom. | Deze wolk bestaat uit een reeks overlappende schillen of banden waarin de binnenste valentieschillen gevuld zijn met elektronen en stevig gebonden zijn aan het atoom. |
| The outer conduction bands contain no electrons except those that have accelerated to the conduction bands by gaining energy. | De buitenste geleidingsbanden bevatten geen elektronen, behalve diegene die naar de geleidingsbanden zijn versneld door energie te verkrijgen. |
| With enough energy an electron will escape an atom (compare with the escape velocity of a space rocket). | Met voldoende energie zal een elektron aan een atoom ontsnappen (vergelijkbaar met de ontsnappingssnelheid van een ruimteraket). |
| When an electron in the conduction band decelerates and falls to another conduction band or the valence band a photon is emitted. | Wanneer een elektron in de geleidingsband vertraagt en naar een andere geleidingsband of de valentieschil valt, wordt er een foton uitgezonden. |
| This is known as the photoelectric effect. | Dit staat bekend als het foto-elektrisch effect. |
| Atoms, the smallest particles of matter that retain the properties of the matter, are made of protons, electrons, and neutrons. | Atomen, de kleinste deeltjes materie die de eigenschappen van de materie behouden, bestaan uit protonen, elektronen en neutronen. |
| Protons have a positive charge, Electrons have a negative charge that cancels the proton's positive charge. | Protonen hebben een positieve lading, elektronen hebben een negatieve lading die de positieve lading van de protonen neutraliseert. |
| Neutrons are particles that are similar to a proton but have a neutral charge. | Neutronen zijn deeltjes die vergelijkbaar zijn met een proton, maar ze hebben een neutrale lading. |
| There are no differences between positive and negative charges except that particles with the same charge repel each other and particles with opposite charges attract each other. | Er zijn geen verschillen tussen positieve en negatieve ladingen, behalve dat deeltjes met dezelfde lading elkaar afstoten, terwijl deeltjes met tegengestelde ladingen elkaar aantrekken. |
| If a solitary positive proton and negative electron are placed near each other they will come together to form a hydrogen atom. | Als een eenzame positieve proton en een negatief elektron dicht bij elkaar worden geplaatst, zullen ze samenkomen om een waterstofatoom te vormen. |
| This repulsion and attraction (force between stationary charged particles) is known as the Electrostatic Force and extends theoretically to infinity, but is diluted as the distance between particles increases. | Deze afstoting en aantrekking (kracht tussen stilstaande geladen deeltjes) staat bekend als de elektrostatische kracht en strekt zich theoretisch uit tot oneindig, maar neemt af naarmate de afstand tussen de deeltjes toeneemt. |
| When an atom has one or more missing electrons it is left with a positive charge, and when an atom has at least one extra electron it has a negative charge. | Als een atoom één of meer ontbrekende elektronen heeft, blijft het achter met een positieve lading, en als een atoom minstens één extra elektron heeft, heeft het een negatieve lading. |
| Having a positive or a negative charge makes an atom an ion. | Het hebben van een positieve of negatieve lading maakt een atoom een ion. |
| Atoms only gain and lose protons and neutrons through fusion, fission, and radioactive decay. | Atomen verkrijgen en verliezen alleen protonen en neutronen door middel van kernfusie, kernsplijting en radioactief verval. |
| Although atoms are made of many particles and objects are made of many atoms, they behave similarly to charged particles in terms of how they repel and attract. | Hoewel atomen uit vele deeltjes bestaan en objecten uit veel atomen bestaan, gedragen ze zich op een vergelijkbare manier als geladen deeltjes wat betreft hoe ze elkaar afstoten en aantrekken. |
| In an atom the protons and neutrons combine to form a tightly bound nucleus. | In een atoom combineren de protonen en neutronen om een sterk gebonden kern te vormen. |
| This nucleus is surrounded by a vast cloud of electrons circling it at a distance but held near the protons by electromagnetic attraction (the electrostatic force discussed earlier). | Deze kern is omgeven door een uitgestrekte wolk van elektronen die op afstand omheen draaien, maar toch dicht bij de protonen worden gehouden door elektromagnetische aantrekking (de elektrostatische kracht die eerder werd besproken). |
| The cloud exists as a series of overlapping shells / bands in which the inner valence bands are filled with electrons and are tightly bound to the atom. | Deze wolk bestaat uit een reeks overlappende schillen of banden waarin de binnenste valentieschillen gevuld zijn met elektronen en stevig gebonden zijn aan het atoom. |
| The outer conduction bands contain no electrons except those that have accelerated to the conduction bands by gaining energy. | De buitenste geleidingsbanden bevatten geen elektronen, behalve diegene die naar de geleidingsbanden zijn versneld door energie te verkrijgen. |
| With enough energy an electron will escape an atom (compare with the escape velocity of a space rocket). | Met voldoende energie zal een elektron aan een atoom ontsnappen (vergelijkbaar met de ontsnappingssnelheid van een ruimteraket). |
| When an electron in the conduction band decelerates and falls to another conduction band or the valence band a photon is emitted. | Wanneer een elektron in de geleidingsband vertraagt en naar een andere geleidingsband of de valentieschil valt, wordt er een foton uitgezonden. |
| This is known as the photoelectric effect. | Dit staat bekend als het foto-elektrisch effect. |
| Atoms, the smallest particles of matter that retain the properties of the matter, are made of protons, electrons, and neutrons. | Atomen, de kleinste deeltjes materie die de eigenschappen van de materie behouden, bestaan uit protonen, elektronen en neutronen. |
| Protons have a positive charge, Electrons have a negative charge that cancels the proton's positive charge. | Protonen hebben een positieve lading, elektronen hebben een negatieve lading die de positieve lading van de protonen neutraliseert. |
| Neutrons are particles that are similar to a proton but have a neutral charge. | Neutronen zijn deeltjes die vergelijkbaar zijn met een proton, maar ze hebben een neutrale lading. |
| There are no differences between positive and negative charges except that particles with the same charge repel each other and particles with opposite charges attract each other. | Er zijn geen verschillen tussen positieve en negatieve ladingen, behalve dat deeltjes met dezelfde lading elkaar afstoten, terwijl deeltjes met tegengestelde ladingen elkaar aantrekken. |
| If a solitary positive proton and negative electron are placed near each other they will come together to form a hydrogen atom. | Als een eenzame positieve proton en een negatief elektron dicht bij elkaar worden geplaatst, zullen ze samenkomen om een waterstofatoom te vormen. |
| This repulsion and attraction (force between stationary charged particles) is known as the Electrostatic Force and extends theoretically to infinity, but is diluted as the distance between particles increases. | Deze afstoting en aantrekking (kracht tussen stilstaande geladen deeltjes) staat bekend als de elektrostatische kracht en strekt zich theoretisch uit tot oneindig, maar neemt af naarmate de afstand tussen de deeltjes toeneemt. |
| When an atom has one or more missing electrons it is left with a positive charge, and when an atom has at least one extra electron it has a negative charge. | Als een atoom één of meer ontbrekende elektronen heeft, blijft het achter met een positieve lading, en als een atoom minstens één extra elektron heeft, heeft het een negatieve lading. |
| Having a positive or a negative charge makes an atom an ion. | Het hebben van een positieve of negatieve lading maakt een atoom een ion. |
| Atoms only gain and lose protons and neutrons through fusion, fission, and radioactive decay. | Atomen verkrijgen en verliezen alleen protonen en neutronen door middel van kernfusie, kernsplijting en radioactief verval. |
| Although atoms are made of many particles and objects are made of many atoms, they behave similarly to charged particles in terms of how they repel and attract. | Hoewel atomen uit vele deeltjes bestaan en objecten uit veel atomen bestaan, gedragen ze zich op een vergelijkbare manier als geladen deeltjes wat betreft hoe ze elkaar afstoten en aantrekken. |
| In an atom the protons and neutrons combine to form a tightly bound nucleus. | In een atoom combineren de protonen en neutronen om een sterk gebonden kern te vormen. |
| This nucleus is surrounded by a vast cloud of electrons circling it at a distance but held near the protons by electromagnetic attraction (the electrostatic force discussed earlier). | Deze kern is omgeven door een uitgestrekte wolk van elektronen die op afstand omheen draaien, maar toch dicht bij de protonen worden gehouden door elektromagnetische aantrekking (de elektrostatische kracht die eerder werd besproken). |
| The cloud exists as a series of overlapping shells / bands in which the inner valence bands are filled with electrons and are tightly bound to the atom. | Deze wolk bestaat uit een reeks overlappende schillen of banden waarin de binnenste valentieschillen gevuld zijn met elektronen en stevig gebonden zijn aan het atoom. |
| The outer conduction bands contain no electrons except those that have accelerated to the conduction bands by gaining energy. | De buitenste geleidingsbanden bevatten geen elektronen, behalve diegene die naar de geleidingsbanden zijn versneld door energie te verkrijgen. |
| With enough energy an electron will escape an atom (compare with the escape velocity of a space rocket). | Met voldoende energie zal een elektron aan een atoom ontsnappen (vergelijkbaar met de ontsnappingssnelheid van een ruimteraket). |
| When an electron in the conduction band decelerates and falls to another conduction band or the valence band a photon is emitted. | Wanneer een elektron in de geleidingsband vertraagt en naar een andere geleidingsband of de valentieschil valt, wordt er een foton uitgezonden. |
| This is known as the photoelectric effect. | Dit staat bekend als het foto-elektrisch effect. |
| Atoms, the smallest particles of matter that retain the properties of the matter, are made of protons, electrons, and neutrons. | Atomen, de kleinste deeltjes materie die de eigenschappen van de materie behouden, bestaan uit protonen, elektronen en neutronen. |
| Protons have a positive charge, Electrons have a negative charge that cancels the proton's positive charge. | Protonen hebben een positieve lading, elektronen hebben een negatieve lading die de positieve lading van de protonen neutraliseert. |
| Neutrons are particles that are similar to a proton but have a neutral charge. | Neutronen zijn deeltjes die vergelijkbaar zijn met een proton, maar ze hebben een neutrale lading. |
| There are no differences between positive and negative charges except that particles with the same charge repel each other and particles with opposite charges attract each other. | Er zijn geen verschillen tussen positieve en negatieve ladingen, behalve dat deeltjes met dezelfde lading elkaar afstoten, terwijl deeltjes met tegengestelde ladingen elkaar aantrekken. |
| If a solitary positive proton and negative electron are placed near each other they will come together to form a hydrogen atom. | Als een eenzame positieve proton en een negatief elektron dicht bij elkaar worden geplaatst, zullen ze samenkomen om een waterstofatoom te vormen. |
| This repulsion and attraction (force between stationary charged particles) is known as the Electrostatic Force and extends theoretically to infinity, but is diluted as the distance between particles increases. | Deze afstoting en aantrekking (kracht tussen stilstaande geladen deeltjes) staat bekend als de elektrostatische kracht en strekt zich theoretisch uit tot oneindig, maar neemt af naarmate de afstand tussen de deeltjes toeneemt. |
| When an atom has one or more missing electrons it is left with a positive charge, and when an atom has at least one extra electron it has a negative charge. | Als een atoom één of meer ontbrekende elektronen heeft, blijft het achter met een positieve lading, en als een atoom minstens één extra elektron heeft, heeft het een negatieve lading. |
| Having a positive or a negative charge makes an atom an ion. | Het hebben van een positieve of negatieve lading maakt een atoom een ion. |
| Atoms only gain and lose protons and neutrons through fusion, fission, and radioactive decay. | Atomen verkrijgen en verliezen alleen protonen en neutronen door middel van kernfusie, kernsplijting en radioactief verval. |
| Although atoms are made of many particles and objects are made of many atoms, they behave similarly to charged particles in terms of how they repel and attract. | Hoewel atomen uit vele deeltjes bestaan en objecten uit veel atomen bestaan, gedragen ze zich op een vergelijkbare manier als geladen deeltjes wat betreft hoe ze elkaar afstoten en aantrekken. |
| In an atom the protons and neutrons combine to form a tightly bound nucleus. | In een atoom combineren de protonen en neutronen om een sterk gebonden kern te vormen. |
| This nucleus is surrounded by a vast cloud of electrons circling it at a distance but held near the protons by electromagnetic attraction (the electrostatic force discussed earlier). | Deze kern is omgeven door een uitgestrekte wolk van elektronen die op afstand omheen draaien, maar toch dicht bij de protonen worden gehouden door elektromagnetische aantrekking (de elektrostatische kracht die eerder werd besproken). |
| The cloud exists as a series of overlapping shells / bands in which the inner valence bands are filled with electrons and are tightly bound to the atom. | Deze wolk bestaat uit een reeks overlappende schillen of banden waarin de binnenste valentieschillen gevuld zijn met elektronen en stevig gebonden zijn aan het atoom. |
| The outer conduction bands contain no electrons except those that have accelerated to the conduction bands by gaining energy. | De buitenste geleidingsbanden bevatten geen elektronen, behalve diegene die naar de geleidingsbanden zijn versneld door energie te verkrijgen. |
| With enough energy an electron will escape an atom (compare with the escape velocity of a space rocket). | Met voldoende energie zal een elektron aan een atoom ontsnappen (vergelijkbaar met de ontsnappingssnelheid van een ruimteraket). |
| When an electron in the conduction band decelerates and falls to another conduction band or the valence band a photon is emitted. | Wanneer een elektron in de geleidingsband vertraagt en naar een andere geleidingsband of de valentieschil valt, wordt er een foton uitgezonden. |
| This is known as the photoelectric effect. | Dit staat bekend als het foto-elektrisch effect. |
| Atoms, the smallest particles of matter that retain the properties of the matter, are made of protons, electrons, and neutrons. | Atomen, de kleinste deeltjes materie die de eigenschappen van de materie behouden, bestaan uit protonen, elektronen en neutronen. |
| Protons have a positive charge, Electrons have a negative charge that cancels the proton's positive charge. | Protonen hebben een positieve lading, elektronen hebben een negatieve lading die de positieve lading van de protonen neutraliseert. |
| Neutrons are particles that are similar to a proton but have a neutral charge. | Neutronen zijn deeltjes die vergelijkbaar zijn met een proton, maar ze hebben een neutrale lading. |
| There are no differences between positive and negative charges except that particles with the same charge repel each other and particles with opposite charges attract each other. | Er zijn geen verschillen tussen positieve en negatieve ladingen, behalve dat deeltjes met dezelfde lading elkaar afstoten, terwijl deeltjes met tegengestelde ladingen elkaar aantrekken. |
| If a solitary positive proton and negative electron are placed near each other they will come together to form a hydrogen atom. | Als een eenzame positieve proton en een negatief elektron dicht bij elkaar worden geplaatst, zullen ze samenkomen om een waterstofatoom te vormen. |
| This repulsion and attraction (force between stationary charged particles) is known as the Electrostatic Force and extends theoretically to infinity, but is diluted as the distance between particles increases. | Deze afstoting en aantrekking (kracht tussen stilstaande geladen deeltjes) staat bekend als de elektrostatische kracht en strekt zich theoretisch uit tot oneindig, maar neemt af naarmate de afstand tussen de deeltjes toeneemt. |
| When an atom has one or more missing electrons it is left with a positive charge, and when an atom has at least one extra electron it has a negative charge. | Als een atoom één of meer ontbrekende elektronen heeft, blijft het achter met een positieve lading, en als een atoom minstens één extra elektron heeft, heeft het een negatieve lading. |
| Having a positive or a negative charge makes an atom an ion. | Het hebben van een positieve of negatieve lading maakt een atoom een ion. |
| Atoms only gain and lose protons and neutrons through fusion, fission, and radioactive decay. | Atomen verkrijgen en verliezen alleen protonen en neutronen door middel van kernfusie, kernsplijting en radioactief verval. |
| Although atoms are made of many particles and objects are made of many atoms, they behave similarly to charged particles in terms of how they repel and attract. | Hoewel atomen uit vele deeltjes bestaan en objecten uit veel atomen bestaan, gedragen ze zich op een vergelijkbare manier als geladen deeltjes wat betreft hoe ze elkaar afstoten en aantrekken. |
| In an atom the protons and neutrons combine to form a tightly bound nucleus. | In een atoom combineren de protonen en neutronen om een sterk gebonden kern te vormen. |
| This nucleus is surrounded by a vast cloud of electrons circling it at a distance but held near the protons by electromagnetic attraction (the electrostatic force discussed earlier). | Deze kern is omgeven door een uitgestrekte wolk van elektronen die op afstand omheen draaien, maar toch dicht bij de protonen worden gehouden door elektromagnetische aantrekking (de elektrostatische kracht die eerder werd besproken). |
| The cloud exists as a series of overlapping shells / bands in which the inner valence bands are filled with electrons and are tightly bound to the atom. | Deze wolk bestaat uit een reeks overlappende schillen of banden waarin de binnenste valentieschillen gevuld zijn met elektronen en stevig gebonden zijn aan het atoom. |
| The outer conduction bands contain no electrons except those that have accelerated to the conduction bands by gaining energy. | De buitenste geleidingsbanden bevatten geen elektronen, behalve diegene die naar de geleidingsbanden zijn versneld door energie te verkrijgen. |
| With enough energy an electron will escape an atom (compare with the escape velocity of a space rocket). | Met voldoende energie zal een elektron aan een atoom ontsnappen (vergelijkbaar met de ontsnappingssnelheid van een ruimteraket). |
| When an electron in the conduction band decelerates and falls to another conduction band or the valence band a photon is emitted. | Wanneer een elektron in de geleidingsband vertraagt en naar een andere geleidingsband of de valentieschil valt, wordt er een foton uitgezonden. |
| This is known as the photoelectric effect. | Dit staat bekend als het foto-elektrisch effect. |
| Atoms, the smallest particles of matter that retain the properties of the matter, are made of protons, electrons, and neutrons. | Atomen, de kleinste deeltjes materie die de eigenschappen van de materie behouden, bestaan uit protonen, elektronen en neutronen. |
| Protons have a positive charge, Electrons have a negative charge that cancels the proton's positive charge. | Protonen hebben een positieve lading, elektronen hebben een negatieve lading die de positieve lading van de protonen neutraliseert. |
| Neutrons are particles that are similar to a proton but have a neutral charge. | Neutronen zijn deeltjes die vergelijkbaar zijn met een proton, maar ze hebben een neutrale lading. |
| There are no differences between positive and negative charges except that particles with the same charge repel each other and particles with opposite charges attract each other. | Er zijn geen verschillen tussen positieve en negatieve ladingen, behalve dat deeltjes met dezelfde lading elkaar afstoten, terwijl deeltjes met tegengestelde ladingen elkaar aantrekken. |
| If a solitary positive proton and negative electron are placed near each other they will come together to form a hydrogen atom. | Als een eenzame positieve proton en een negatief elektron dicht bij elkaar worden geplaatst, zullen ze samenkomen om een waterstofatoom te vormen. |
| This repulsion and attraction (force between stationary charged particles) is known as the Electrostatic Force and extends theoretically to infinity, but is diluted as the distance between particles increases. | Deze afstoting en aantrekking (kracht tussen stilstaande geladen deeltjes) staat bekend als de elektrostatische kracht en strekt zich theoretisch uit tot oneindig, maar neemt af naarmate de afstand tussen de deeltjes toeneemt. |
| When an atom has one or more missing electrons it is left with a positive charge, and when an atom has at least one extra electron it has a negative charge. | Als een atoom één of meer ontbrekende elektronen heeft, blijft het achter met een positieve lading, en als een atoom minstens één extra elektron heeft, heeft het een negatieve lading. |
| Having a positive or a negative charge makes an atom an ion. | Het hebben van een positieve of negatieve lading maakt een atoom een ion. |
| Atoms only gain and lose protons and neutrons through fusion, fission, and radioactive decay. | Atomen verkrijgen en verliezen alleen protonen en neutronen door middel van kernfusie, kernsplijting en radioactief verval. |
| Although atoms are made of many particles and objects are made of many atoms, they behave similarly to charged particles in terms of how they repel and attract. | Hoewel atomen uit vele deeltjes bestaan en objecten uit veel atomen bestaan, gedragen ze zich op een vergelijkbare manier als geladen deeltjes wat betreft hoe ze elkaar afstoten en aantrekken. |
| In an atom the protons and neutrons combine to form a tightly bound nucleus. | In een atoom combineren de protonen en neutronen om een sterk gebonden kern te vormen. |
| This nucleus is surrounded by a vast cloud of electrons circling it at a distance but held near the protons by electromagnetic attraction (the electrostatic force discussed earlier). | Deze kern is omgeven door een uitgestrekte wolk van elektronen die op afstand omheen draaien, maar toch dicht bij de protonen worden gehouden door elektromagnetische aantrekking (de elektrostatische kracht die eerder werd besproken). |
| The cloud exists as a series of overlapping shells / bands in which the inner valence bands are filled with electrons and are tightly bound to the atom. | Deze wolk bestaat uit een reeks overlappende schillen of banden waarin de binnenste valentieschillen gevuld zijn met elektronen en stevig gebonden zijn aan het atoom. |
| The outer conduction bands contain no electrons except those that have accelerated to the conduction bands by gaining energy. | De buitenste geleidingsbanden bevatten geen elektronen, behalve diegene die naar de geleidingsbanden zijn versneld door energie te verkrijgen. |
| With enough energy an electron will escape an atom (compare with the escape velocity of a space rocket). | Met voldoende energie zal een elektron aan een atoom ontsnappen (vergelijkbaar met de ontsnappingssnelheid van een ruimteraket). |
| When an electron in the conduction band decelerates and falls to another conduction band or the valence band a photon is emitted. | Wanneer een elektron in de geleidingsband vertraagt en naar een andere geleidingsband of de valentieschil valt, wordt er een foton uitgezonden. |
| This is known as the photoelectric effect. | Dit staat bekend als het foto-elektrisch effect. |
| Atoms, the smallest particles of matter that retain the properties of the matter, are made of protons, electrons, and neutrons. | Atomen, de kleinste deeltjes materie die de eigenschappen van de materie behouden, bestaan uit protonen, elektronen en neutronen. |
| Protons have a positive charge, Electrons have a negative charge that cancels the proton's positive charge. | Protonen hebben een positieve lading, elektronen hebben een negatieve lading die de positieve lading van de protonen neutraliseert. |
| Neutrons are particles that are similar to a proton but have a neutral charge. | Neutronen zijn deeltjes die vergelijkbaar zijn met een proton, maar ze hebben een neutrale lading. |
| There are no differences between positive and negative charges except that particles with the same charge repel each other and particles with opposite charges attract each other. | Er zijn geen verschillen tussen positieve en negatieve ladingen, behalve dat deeltjes met dezelfde lading elkaar afstoten, terwijl deeltjes met tegengestelde ladingen elkaar aantrekken. |
| If a solitary positive proton and negative electron are placed near each other they will come together to form a hydrogen atom. | Als een eenzame positieve proton en een negatief elektron dicht bij elkaar worden geplaatst, zullen ze samenkomen om een waterstofatoom te vormen. |
| This repulsion and attraction (force between stationary charged particles) is known as the Electrostatic Force and extends theoretically to infinity, but is diluted as the distance between particles increases. | Deze afstoting en aantrekking (kracht tussen stilstaande geladen deeltjes) staat bekend als de elektrostatische kracht en strekt zich theoretisch uit tot oneindig, maar neemt af naarmate de afstand tussen de deeltjes toeneemt. |
| When an atom has one or more missing electrons it is left with a positive charge, and when an atom has at least one extra electron it has a negative charge. | Als een atoom één of meer ontbrekende elektronen heeft, blijft het achter met een positieve lading, en als een atoom minstens één extra elektron heeft, heeft het een negatieve lading. |
| Having a positive or a negative charge makes an atom an ion. | Het hebben van een positieve of negatieve lading maakt een atoom een ion. |
| Atoms only gain and lose protons and neutrons through fusion, fission, and radioactive decay. | Atomen verkrijgen en verliezen alleen protonen en neutronen door middel van kernfusie, kernsplijting en radioactief verval. |
| Although atoms are made of many particles and objects are made of many atoms, they behave similarly to charged particles in terms of how they repel and attract. | Hoewel atomen uit vele deeltjes bestaan en objecten uit veel atomen bestaan, gedragen ze zich op een vergelijkbare manier als geladen deeltjes wat betreft hoe ze elkaar afstoten en aantrekken. |
| In an atom the protons and neutrons combine to form a tightly bound nucleus. | In een atoom combineren de protonen en neutronen om een sterk gebonden kern te vormen. |
| This nucleus is surrounded by a vast cloud of electrons circling it at a distance but held near the protons by electromagnetic attraction (the electrostatic force discussed earlier). | Deze kern is omgeven door een uitgestrekte wolk van elektronen die op afstand omheen draaien, maar toch dicht bij de protonen worden gehouden door elektromagnetische aantrekking (de elektrostatische kracht die eerder werd besproken). |
| The cloud exists as a series of overlapping shells / bands in which the inner valence bands are filled with electrons and are tightly bound to the atom. | Deze wolk bestaat uit een reeks overlappende schillen of banden waarin de binnenste valentieschillen gevuld zijn met elektronen en stevig gebonden zijn aan het atoom. |
| The outer conduction bands contain no electrons except those that have accelerated to the conduction bands by gaining energy. | De buitenste geleidingsbanden bevatten geen elektronen, behalve diegene die naar de geleidingsbanden zijn versneld door energie te verkrijgen. |
| With enough energy an electron will escape an atom (compare with the escape velocity of a space rocket). | Met voldoende energie zal een elektron aan een atoom ontsnappen (vergelijkbaar met de ontsnappingssnelheid van een ruimteraket). |
| When an electron in the conduction band decelerates and falls to another conduction band or the valence band a photon is emitted. | Wanneer een elektron in de geleidingsband vertraagt en naar een andere geleidingsband of de valentieschil valt, wordt er een foton uitgezonden. |
| This is known as the photoelectric effect. | Dit staat bekend als het foto-elektrisch effect. |
| Atoms, the smallest particles of matter that retain the properties of the matter, are made of protons, electrons, and neutrons. | Atomen, de kleinste deeltjes materie die de eigenschappen van de materie behouden, bestaan uit protonen, elektronen en neutronen. |
| Protons have a positive charge, Electrons have a negative charge that cancels the proton's positive charge. | Protonen hebben een positieve lading, elektronen hebben een negatieve lading die de positieve lading van de protonen neutraliseert. |
| Neutrons are particles that are similar to a proton but have a neutral charge. | Neutronen zijn deeltjes die vergelijkbaar zijn met een proton, maar ze hebben een neutrale lading. |
| There are no differences between positive and negative charges except that particles with the same charge repel each other and particles with opposite charges attract each other. | Er zijn geen verschillen tussen positieve en negatieve ladingen, behalve dat deeltjes met dezelfde lading elkaar afstoten, terwijl deeltjes met tegengestelde ladingen elkaar aantrekken. |
| If a solitary positive proton and negative electron are placed near each other they will come together to form a hydrogen atom. | Als een eenzame positieve proton en een negatief elektron dicht bij elkaar worden geplaatst, zullen ze samenkomen om een waterstofatoom te vormen. |
| This repulsion and attraction (force between stationary charged particles) is known as the Electrostatic Force and extends theoretically to infinity, but is diluted as the distance between particles increases. | Deze afstoting en aantrekking (kracht tussen stilstaande geladen deeltjes) staat bekend als de elektrostatische kracht en strekt zich theoretisch uit tot oneindig, maar neemt af naarmate de afstand tussen de deeltjes toeneemt. |
| When an atom has one or more missing electrons it is left with a positive charge, and when an atom has at least one extra electron it has a negative charge. | Als een atoom één of meer ontbrekende elektronen heeft, blijft het achter met een positieve lading, en als een atoom minstens één extra elektron heeft, heeft het een negatieve lading. |
| Having a positive or a negative charge makes an atom an ion. | Het hebben van een positieve of negatieve lading maakt een atoom een ion. |
| Atoms only gain and lose protons and neutrons through fusion, fission, and radioactive decay. | Atomen verkrijgen en verliezen alleen protonen en neutronen door middel van kernfusie, kernsplijting en radioactief verval. |
| Although atoms are made of many particles and objects are made of many atoms, they behave similarly to charged particles in terms of how they repel and attract. | Hoewel atomen uit vele deeltjes bestaan en objecten uit veel atomen bestaan, gedragen ze zich op een vergelijkbare manier als geladen deeltjes wat betreft hoe ze elkaar afstoten en aantrekken. |
| In an atom the protons and neutrons combine to form a tightly bound nucleus. | In een atoom combineren de protonen en neutronen om een sterk gebonden kern te vormen. |
| This nucleus is surrounded by a vast cloud of electrons circling it at a distance but held near the protons by electromagnetic attraction (the electrostatic force discussed earlier). | Deze kern is omgeven door een uitgestrekte wolk van elektronen die op afstand omheen draaien, maar toch dicht bij de protonen worden gehouden door elektromagnetische aantrekking (de elektrostatische kracht die eerder werd besproken). |
| The cloud exists as a series of overlapping shells / bands in which the inner valence bands are filled with electrons and are tightly bound to the atom. | Deze wolk bestaat uit een reeks overlappende schillen of banden waarin de binnenste valentieschillen gevuld zijn met elektronen en stevig gebonden zijn aan het atoom. |
| The outer conduction bands contain no electrons except those that have accelerated to the conduction bands by gaining energy. | De buitenste geleidingsbanden bevatten geen elektronen, behalve diegene die naar de geleidingsbanden zijn versneld door energie te verkrijgen. |
| With enough energy an electron will escape an atom (compare with the escape velocity of a space rocket). | Met voldoende energie zal een elektron aan een atoom ontsnappen (vergelijkbaar met de ontsnappingssnelheid van een ruimteraket). |
| When an electron in the conduction band decelerates and falls to another conduction band or the valence band a photon is emitted. | Wanneer een elektron in de geleidingsband vertraagt en naar een andere geleidingsband of de valentieschil valt, wordt er een foton uitgezonden. |
| This is known as the photoelectric effect. | Dit staat bekend als het foto-elektrisch effect. |
| Atoms, the smallest particles of matter that retain the properties of the matter, are made of protons, electrons, and neutrons. | Atomen, de kleinste deeltjes materie die de eigenschappen van de materie behouden, bestaan uit protonen, elektronen en neutronen. |
| Protons have a positive charge, Electrons have a negative charge that cancels the proton's positive charge. | Protonen hebben een positieve lading, elektronen hebben een negatieve lading die de positieve lading van de protonen neutraliseert. |
| Neutrons are particles that are similar to a proton but have a neutral charge. | Neutronen zijn deeltjes die vergelijkbaar zijn met een proton, maar ze hebben een neutrale lading. |
| There are no differences between positive and negative charges except that particles with the same charge repel each other and particles with opposite charges attract each other. | Er zijn geen verschillen tussen positieve en negatieve ladingen, behalve dat deeltjes met dezelfde lading elkaar afstoten, terwijl deeltjes met tegengestelde ladingen elkaar aantrekken. |
| If a solitary positive proton and negative electron are placed near each other they will come together to form a hydrogen atom. | Als een eenzame positieve proton en een negatief elektron dicht bij elkaar worden geplaatst, zullen ze samenkomen om een waterstofatoom te vormen. |
| This repulsion and attraction (force between stationary charged particles) is known as the Electrostatic Force and extends theoretically to infinity, but is diluted as the distance between particles increases. | Deze afstoting en aantrekking (kracht tussen stilstaande geladen deeltjes) staat bekend als de elektrostatische kracht en strekt zich theoretisch uit tot oneindig, maar neemt af naarmate de afstand tussen de deeltjes toeneemt. |
| When an atom has one or more missing electrons it is left with a positive charge, and when an atom has at least one extra electron it has a negative charge. | Als een atoom één of meer ontbrekende elektronen heeft, blijft het achter met een positieve lading, en als een atoom minstens één extra elektron heeft, heeft het een negatieve lading. |
| Having a positive or a negative charge makes an atom an ion. | Het hebben van een positieve of negatieve lading maakt een atoom een ion. |
| Atoms only gain and lose protons and neutrons through fusion, fission, and radioactive decay. | Atomen verkrijgen en verliezen alleen protonen en neutronen door middel van kernfusie, kernsplijting en radioactief verval. |
| Although atoms are made of many particles and objects are made of many atoms, they behave similarly to charged particles in terms of how they repel and attract. | Hoewel atomen uit vele deeltjes bestaan en objecten uit veel atomen bestaan, gedragen ze zich op een vergelijkbare manier als geladen deeltjes wat betreft hoe ze elkaar afstoten en aantrekken. |
| In an atom the protons and neutrons combine to form a tightly bound nucleus. | In een atoom combineren de protonen en neutronen om een sterk gebonden kern te vormen. |
| This nucleus is surrounded by a vast cloud of electrons circling it at a distance but held near the protons by electromagnetic attraction (the electrostatic force discussed earlier). | Deze kern is omgeven door een uitgestrekte wolk van elektronen die op afstand omheen draaien, maar toch dicht bij de protonen worden gehouden door elektromagnetische aantrekking (de elektrostatische kracht die eerder werd besproken). |
| The cloud exists as a series of overlapping shells / bands in which the inner valence bands are filled with electrons and are tightly bound to the atom. | Deze wolk bestaat uit een reeks overlappende schillen of banden waarin de binnenste valentieschillen gevuld zijn met elektronen en stevig gebonden zijn aan het atoom. |
| The outer conduction bands contain no electrons except those that have accelerated to the conduction bands by gaining energy. | De buitenste geleidingsbanden bevatten geen elektronen, behalve diegene die naar de geleidingsbanden zijn versneld door energie te verkrijgen. |
| With enough energy an electron will escape an atom (compare with the escape velocity of a space rocket). | Met voldoende energie zal een elektron aan een atoom ontsnappen (vergelijkbaar met de ontsnappingssnelheid van een ruimteraket). |
| When an electron in the conduction band decelerates and falls to another conduction band or the valence band a photon is emitted. | Wanneer een elektron in de geleidingsband vertraagt en naar een andere geleidingsband of de valentieschil valt, wordt er een foton uitgezonden. |
| This is known as the photoelectric effect. | Dit staat bekend als het foto-elektrisch effect. |
| Atoms, the smallest particles of matter that retain the properties of the matter, are made of protons, electrons, and neutrons. | Atomen, de kleinste deeltjes materie die de eigenschappen van de materie behouden, bestaan uit protonen, elektronen en neutronen. |
| Protons have a positive charge, Electrons have a negative charge that cancels the proton's positive charge. | Protonen hebben een positieve lading, elektronen hebben een negatieve lading die de positieve lading van de protonen neutraliseert. |
| Neutrons are particles that are similar to a proton but have a neutral charge. | Neutronen zijn deeltjes die vergelijkbaar zijn met een proton, maar ze hebben een neutrale lading. |
| There are no differences between positive and negative charges except that particles with the same charge repel each other and particles with opposite charges attract each other. | Er zijn geen verschillen tussen positieve en negatieve ladingen, behalve dat deeltjes met dezelfde lading elkaar afstoten, terwijl deeltjes met tegengestelde ladingen elkaar aantrekken. |
| If a solitary positive proton and negative electron are placed near each other they will come together to form a hydrogen atom. | Als een eenzame positieve proton en een negatief elektron dicht bij elkaar worden geplaatst, zullen ze samenkomen om een waterstofatoom te vormen. |
| This repulsion and attraction (force between stationary charged particles) is known as the Electrostatic Force and extends theoretically to infinity, but is diluted as the distance between particles increases. | Deze afstoting en aantrekking (kracht tussen stilstaande geladen deeltjes) staat bekend als de elektrostatische kracht en strekt zich theoretisch uit tot oneindig, maar neemt af naarmate de afstand tussen de deeltjes toeneemt. |
| When an atom has one or more missing electrons it is left with a positive charge, and when an atom has at least one extra electron it has a negative charge. | Als een atoom één of meer ontbrekende elektronen heeft, blijft het achter met een positieve lading, en als een atoom minstens één extra elektron heeft, heeft het een negatieve lading. |
| Having a positive or a negative charge makes an atom an ion. | Het hebben van een positieve of negatieve lading maakt een atoom een ion. |
| Atoms only gain and lose protons and neutrons through fusion, fission, and radioactive decay. | Atomen verkrijgen en verliezen alleen protonen en neutronen door middel van kernfusie, kernsplijting en radioactief verval. |
| Although atoms are made of many particles and objects are made of many atoms, they behave similarly to charged particles in terms of how they repel and attract. | Hoewel atomen uit vele deeltjes bestaan en objecten uit veel atomen bestaan, gedragen ze zich op een vergelijkbare manier als geladen deeltjes wat betreft hoe ze elkaar afstoten en aantrekken. |
| In an atom the protons and neutrons combine to form a tightly bound nucleus. | In een atoom combineren de protonen en neutronen om een sterk gebonden kern te vormen. |
| This nucleus is surrounded by a vast cloud of electrons circling it at a distance but held near the protons by electromagnetic attraction (the electrostatic force discussed earlier). | Deze kern is omgeven door een uitgestrekte wolk van elektronen die op afstand omheen draaien, maar toch dicht bij de protonen worden gehouden door elektromagnetische aantrekking (de elektrostatische kracht die eerder werd besproken). |
| The cloud exists as a series of overlapping shells / bands in which the inner valence bands are filled with electrons and are tightly bound to the atom. | Deze wolk bestaat uit een reeks overlappende schillen of banden waarin de binnenste valentieschillen gevuld zijn met elektronen en stevig gebonden zijn aan het atoom. |
| The outer conduction bands contain no electrons except those that have accelerated to the conduction bands by gaining energy. | De buitenste geleidingsbanden bevatten geen elektronen, behalve diegene die naar de geleidingsbanden zijn versneld door energie te verkrijgen. |
| With enough energy an electron will escape an atom (compare with the escape velocity of a space rocket). | Met voldoende energie zal een elektron aan een atoom ontsnappen (vergelijkbaar met de ontsnappingssnelheid van een ruimteraket). |
| When an electron in the conduction band decelerates and falls to another conduction band or the valence band a photon is emitted. | Wanneer een elektron in de geleidingsband vertraagt en naar een andere geleidingsband of de valentieschil valt, wordt er een foton uitgezonden. |
| This is known as the photoelectric effect. | Dit staat bekend als het foto-elektrisch effect. |
| Atoms, the smallest particles of matter that retain the properties of the matter, are made of protons, electrons, and neutrons. | Atomen, de kleinste deeltjes materie die de eigenschappen van de materie behouden, bestaan uit protonen, elektronen en neutronen. |
| Protons have a positive charge, Electrons have a negative charge that cancels the proton's positive charge. | Protonen hebben een positieve lading, elektronen hebben een negatieve lading die de positieve lading van de protonen neutraliseert. |
| Neutrons are particles that are similar to a proton but have a neutral charge. | Neutronen zijn deeltjes die vergelijkbaar zijn met een proton, maar ze hebben een neutrale lading. |
| There are no differences between positive and negative charges except that particles with the same charge repel each other and particles with opposite charges attract each other. | Er zijn geen verschillen tussen positieve en negatieve ladingen, behalve dat deeltjes met dezelfde lading elkaar afstoten, terwijl deeltjes met tegengestelde ladingen elkaar aantrekken. |
| If a solitary positive proton and negative electron are placed near each other they will come together to form a hydrogen atom. | Als een eenzame positieve proton en een negatief elektron dicht bij elkaar worden geplaatst, zullen ze samenkomen om een waterstofatoom te vormen. |
| This repulsion and attraction (force between stationary charged particles) is known as the Electrostatic Force and extends theoretically to infinity, but is diluted as the distance between particles increases. | Deze afstoting en aantrekking (kracht tussen stilstaande geladen deeltjes) staat bekend als de elektrostatische kracht en strekt zich theoretisch uit tot oneindig, maar neemt af naarmate de afstand tussen de deeltjes toeneemt. |
| When an atom has one or more missing electrons it is left with a positive charge, and when an atom has at least one extra electron it has a negative charge. | Als een atoom één of meer ontbrekende elektronen heeft, blijft het achter met een positieve lading, en als een atoom minstens één extra elektron heeft, heeft het een negatieve lading. |
| Having a positive or a negative charge makes an atom an ion. | Het hebben van een positieve of negatieve lading maakt een atoom een ion. |
| Atoms only gain and lose protons and neutrons through fusion, fission, and radioactive decay. | Atomen verkrijgen en verliezen alleen protonen en neutronen door middel van kernfusie, kernsplijting en radioactief verval. |
| Although atoms are made of many particles and objects are made of many atoms, they behave similarly to charged particles in terms of how they repel and attract. | Hoewel atomen uit vele deeltjes bestaan en objecten uit veel atomen bestaan, gedragen ze zich op een vergelijkbare manier als geladen deeltjes wat betreft hoe ze elkaar afstoten en aantrekken. |
| In an atom the protons and neutrons combine to form a tightly bound nucleus. | In een atoom combineren de protonen en neutronen om een sterk gebonden kern te vormen. |
| This nucleus is surrounded by a vast cloud of electrons circling it at a distance but held near the protons by electromagnetic attraction (the electrostatic force discussed earlier). | Deze kern is omgeven door een uitgestrekte wolk van elektronen die op afstand omheen draaien, maar toch dicht bij de protonen worden gehouden door elektromagnetische aantrekking (de elektrostatische kracht die eerder werd besproken). |
| The cloud exists as a series of overlapping shells / bands in which the inner valence bands are filled with electrons and are tightly bound to the atom. | Deze wolk bestaat uit een reeks overlappende schillen of banden waarin de binnenste valentieschillen gevuld zijn met elektronen en stevig gebonden zijn aan het atoom. |
| The outer conduction bands contain no electrons except those that have accelerated to the conduction bands by gaining energy. | De buitenste geleidingsbanden bevatten geen elektronen, behalve diegene die naar de geleidingsbanden zijn versneld door energie te verkrijgen. |
| With enough energy an electron will escape an atom (compare with the escape velocity of a space rocket). | Met voldoende energie zal een elektron aan een atoom ontsnappen (vergelijkbaar met de ontsnappingssnelheid van een ruimteraket). |
| When an electron in the conduction band decelerates and falls to another conduction band or the valence band a photon is emitted. | Wanneer een elektron in de geleidingsband vertraagt en naar een andere geleidingsband of de valentieschil valt, wordt er een foton uitgezonden. |
| This is known as the photoelectric effect. | Dit staat bekend als het foto-elektrisch effect. |
| Atoms, the smallest particles of matter that retain the properties of the matter, are made of protons, electrons, and neutrons. | Atomen, de kleinste deeltjes materie die de eigenschappen van de materie behouden, bestaan uit protonen, elektronen en neutronen. |
| Protons have a positive charge, Electrons have a negative charge that cancels the proton's positive charge. | Protonen hebben een positieve lading, elektronen hebben een negatieve lading die de positieve lading van de protonen neutraliseert. |
| Neutrons are particles that are similar to a proton but have a neutral charge. | Neutronen zijn deeltjes die vergelijkbaar zijn met een proton, maar ze hebben een neutrale lading. |
| There are no differences between positive and negative charges except that particles with the same charge repel each other and particles with opposite charges attract each other. | Er zijn geen verschillen tussen positieve en negatieve ladingen, behalve dat deeltjes met dezelfde lading elkaar afstoten, terwijl deeltjes met tegengestelde ladingen elkaar aantrekken. |
| If a solitary positive proton and negative electron are placed near each other they will come together to form a hydrogen atom. | Als een eenzame positieve proton en een negatief elektron dicht bij elkaar worden geplaatst, zullen ze samenkomen om een waterstofatoom te vormen. |
| This repulsion and attraction (force between stationary charged particles) is known as the Electrostatic Force and extends theoretically to infinity, but is diluted as the distance between particles increases. | Deze afstoting en aantrekking (kracht tussen stilstaande geladen deeltjes) staat bekend als de elektrostatische kracht en strekt zich theoretisch uit tot oneindig, maar neemt af naarmate de afstand tussen de deeltjes toeneemt. |
| When an atom has one or more missing electrons it is left with a positive charge, and when an atom has at least one extra electron it has a negative charge. | Als een atoom één of meer ontbrekende elektronen heeft, blijft het achter met een positieve lading, en als een atoom minstens één extra elektron heeft, heeft het een negatieve lading. |
| Having a positive or a negative charge makes an atom an ion. | Het hebben van een positieve of negatieve lading maakt een atoom een ion. |
| Atoms only gain and lose protons and neutrons through fusion, fission, and radioactive decay. | Atomen verkrijgen en verliezen alleen protonen en neutronen door middel van kernfusie, kernsplijting en radioactief verval. |
| Although atoms are made of many particles and objects are made of many atoms, they behave similarly to charged particles in terms of how they repel and attract. | Hoewel atomen uit vele deeltjes bestaan en objecten uit veel atomen bestaan, gedragen ze zich op een vergelijkbare manier als geladen deeltjes wat betreft hoe ze elkaar afstoten en aantrekken. |
| In an atom the protons and neutrons combine to form a tightly bound nucleus. | In een atoom combineren de protonen en neutronen om een sterk gebonden kern te vormen. |
| This nucleus is surrounded by a vast cloud of electrons circling it at a distance but held near the protons by electromagnetic attraction (the electrostatic force discussed earlier). | Deze kern is omgeven door een uitgestrekte wolk van elektronen die op afstand omheen draaien, maar toch dicht bij de protonen worden gehouden door elektromagnetische aantrekking (de elektrostatische kracht die eerder werd besproken). |
| The cloud exists as a series of overlapping shells / bands in which the inner valence bands are filled with electrons and are tightly bound to the atom. | Deze wolk bestaat uit een reeks overlappende schillen of banden waarin de binnenste valentieschillen gevuld zijn met elektronen en stevig gebonden zijn aan het atoom. |
| The outer conduction bands contain no electrons except those that have accelerated to the conduction bands by gaining energy. | De buitenste geleidingsbanden bevatten geen elektronen, behalve diegene die naar de geleidingsbanden zijn versneld door energie te verkrijgen. |
| With enough energy an electron will escape an atom (compare with the escape velocity of a space rocket). | Met voldoende energie zal een elektron aan een atoom ontsnappen (vergelijkbaar met de ontsnappingssnelheid van een ruimteraket). |
| When an electron in the conduction band decelerates and falls to another conduction band or the valence band a photon is emitted. | Wanneer een elektron in de geleidingsband vertraagt en naar een andere geleidingsband of de valentieschil valt, wordt er een foton uitgezonden. |
| This is known as the photoelectric effect. | Dit staat bekend als het foto-elektrisch effect. |
| Atoms, the smallest particles of matter that retain the properties of the matter, are made of protons, electrons, and neutrons. | Atomen, de kleinste deeltjes materie die de eigenschappen van de materie behouden, bestaan uit protonen, elektronen en neutronen. |
| Protons have a positive charge, Electrons have a negative charge that cancels the proton's positive charge. | Protonen hebben een positieve lading, elektronen hebben een negatieve lading die de positieve lading van de protonen neutraliseert. |
| Neutrons are particles that are similar to a proton but have a neutral charge. | Neutronen zijn deeltjes die vergelijkbaar zijn met een proton, maar ze hebben een neutrale lading. |
| There are no differences between positive and negative charges except that particles with the same charge repel each other and particles with opposite charges attract each other. | Er zijn geen verschillen tussen positieve en negatieve ladingen, behalve dat deeltjes met dezelfde lading elkaar afstoten, terwijl deeltjes met tegengestelde ladingen elkaar aantrekken. |
| If a solitary positive proton and negative electron are placed near each other they will come together to form a hydrogen atom. | Als een eenzame positieve proton en een negatief elektron dicht bij elkaar worden geplaatst, zullen ze samenkomen om een waterstofatoom te vormen. |
| This repulsion and attraction (force between stationary charged particles) is known as the Electrostatic Force and extends theoretically to infinity, but is diluted as the distance between particles increases. | Deze afstoting en aantrekking (kracht tussen stilstaande geladen deeltjes) staat bekend als de elektrostatische kracht en strekt zich theoretisch uit tot oneindig, maar neemt af naarmate de afstand tussen de deeltjes toeneemt. |
| When an atom has one or more missing electrons it is left with a positive charge, and when an atom has at least one extra electron it has a negative charge. | Als een atoom één of meer ontbrekende elektronen heeft, blijft het achter met een positieve lading, en als een atoom minstens één extra elektron heeft, heeft het een negatieve lading. |
| Having a positive or a negative charge makes an atom an ion. | Het hebben van een positieve of negatieve lading maakt een atoom een ion. |
| Atoms only gain and lose protons and neutrons through fusion, fission, and radioactive decay. | Atomen verkrijgen en verliezen alleen protonen en neutronen door middel van kernfusie, kernsplijting en radioactief verval. |
| Although atoms are made of many particles and objects are made of many atoms, they behave similarly to charged particles in terms of how they repel and attract. | Hoewel atomen uit vele deeltjes bestaan en objecten uit veel atomen bestaan, gedragen ze zich op een vergelijkbare manier als geladen deeltjes wat betreft hoe ze elkaar afstoten en aantrekken. |
| In an atom the protons and neutrons combine to form a tightly bound nucleus. | In een atoom combineren de protonen en neutronen om een sterk gebonden kern te vormen. |
| This nucleus is surrounded by a vast cloud of electrons circling it at a distance but held near the protons by electromagnetic attraction (the electrostatic force discussed earlier). | Deze kern is omgeven door een uitgestrekte wolk van elektronen die op afstand omheen draaien, maar toch dicht bij de protonen worden gehouden door elektromagnetische aantrekking (de elektrostatische kracht die eerder werd besproken). |
| The cloud exists as a series of overlapping shells / bands in which the inner valence bands are filled with electrons and are tightly bound to the atom. | Deze wolk bestaat uit een reeks overlappende schillen of banden waarin de binnenste valentieschillen gevuld zijn met elektronen en stevig gebonden zijn aan het atoom. |
| The outer conduction bands contain no electrons except those that have accelerated to the conduction bands by gaining energy. | De buitenste geleidingsbanden bevatten geen elektronen, behalve diegene die naar de geleidingsbanden zijn versneld door energie te verkrijgen. |
| With enough energy an electron will escape an atom (compare with the escape velocity of a space rocket). | Met voldoende energie zal een elektron aan een atoom ontsnappen (vergelijkbaar met de ontsnappingssnelheid van een ruimteraket). |
| When an electron in the conduction band decelerates and falls to another conduction band or the valence band a photon is emitted. | Wanneer een elektron in de geleidingsband vertraagt en naar een andere geleidingsband of de valentieschil valt, wordt er een foton uitgezonden. |
| This is known as the photoelectric effect. | Dit staat bekend als het foto-elektrisch effect. |
Netherlands
Available Today
December 2025
| Sun. | Mon. | Tues. | Wed. | Thurs. | Fri. | Sat. |
|---|---|---|---|---|---|---|
30
|
1
|
2
|
3
|
4
|
5
|
6
|
7
|
8
|
9
|
10
|
11
|
12
|
13
|
14
|
15
|
16
|
17
|
18
|
19
|
20
|
21
|
22
|
23
|
24
|
25
|
26
|
27
|
28
|
29
|
30
|
31
|
1
|
2
|
3
|
Recent Activity
Translated 425 translation units
in the fields of engineering (electrical), electronics and electrical engineering
Language pair: English to Dutch
Dec 29, 2023