Atoms, the smallest particles of matter that retain the properties of the matter, are made of protons, electrons, and neutrons. |
Atomen, de kleinste deeltjes materie die de eigenschappen van materie behouden, bestaan uit protonen elektronen en neutronen. |
Protons have a positive charge, Electrons have a negative charge that cancels the proton's positive charge. |
Protonen hebben een positieve lading, elektronen hebben een negatieve lading die de positieve lading van de proton opheft. |
Neutrons are particles that are similar to a proton but have a neutral charge. |
Neutronen zijn deeltjes die lijken op een proton, maar ze hebben een neutrale lading. |
There are no differences between positive and negative charges except that particles with the same charge repel each other and particles with opposite charges attract each other. |
Er zijn geen verschillen tussen positieve en negatieve ladingen, enkel dat deeltjes met dezelfde lading elkaar afstoten en deeltjes met tegengestelde ladingen trekken elkaar aan. |
If a solitary positive proton and negative electron are placed near each other they will come together to form a hydrogen atom. |
Als een enkele positieve proton en een negatieve elektron dicht bij elkaar geplaatst worden, dan zullen ze samen komen een een waterstof atoom vormen. |
This repulsion and attraction (force between stationary charged particles) is known as the Electrostatic Force and extends theoretically to infinity, but is diluted as the distance between particles increases. |
Deze afstoting en aantrekking (kracht tussen twee statische geladen deeltjes) is gekend als de elektrostatische kracht en in theorie werkt deze kracht tot op oneindig, maar deze is verwaarloosd naarmate de afstand tussen de deeltjes vergroot. |
When an atom has one or more missing electrons it is left with a positive charge, and when an atom has at least one extra electron it has a negative charge. |
Wanneer een atoom een of meerdere elektronen mist, dan heeft het een positieve lading en wanneer een atoom minstens een extra elektron heeft dan heeft het een negatieve lading. |
Having a positive or a negative charge makes an atom an ion. |
Wanneer een atoom een positieve of negatieve lading heeft dan wordt deze een ion. |
Atoms only gain and lose protons and neutrons through fusion, fission, and radioactive decay. |
Atomen krijgen en verliezen enkel protonen en neutronen door fussie, fissie, en radioactief verval. |
Although atoms are made of many particles and objects are made of many atoms, they behave similarly to charged particles in terms of how they repel and attract. |
Hoewel atomen gemaakt zijn uit vele deeltjes en objecten gemaakt zijn uit vele atomen, toch gedragen ze zich gelijkaardig ten opzichte van geladen deeltjes, op het vlak van afstoting en aantrekking. |
In an atom the protons and neutrons combine to form a tightly bound nucleus. |
In een atoom komen de protonen en neutronen samen om een strak gebonden nucleus te vormen. |
This nucleus is surrounded by a vast cloud of electrons circling it at a distance but held near the protons by electromagnetic attraction (the electrostatic force discussed earlier). |
Deze nucleus is omgeven door een ruime wolk van elektronen die op een afstandje rondzweven, maar ze worden dicht bij de protonen gehouden door elektromagnetische aantrekking (de elektrostatische kracht die eerder besproken werd). |
The cloud exists as a series of overlapping shells / bands in which the inner valence bands are filled with electrons and are tightly bound to the atom. |
De wolk bestaat uit een reeks van overlappende schillen/banden waarin de binnenste schillen gevuld zijn met elektronen en sterk aan het atoom gebonden zijn. |
The outer conduction bands contain no electrons except those that have accelerated to the conduction bands by gaining energy. |
De buitenste valentieschillen bevatten geen elektronen, behalve degene die geëxciteerd zijn naar de valentieschillen door energie op te nemen. |
With enough energy an electron will escape an atom (compare with the escape velocity of a space rocket). |
Wanneer een elektron genoeg energie bevat, dan zal deze het atoom verlaten (vergelijk dit met de ontsnappingssnelheid van een ruimte raket) |
When an electron in the conduction band decelerates and falls to another conduction band or the valence band a photon is emitted. |
Wanneer een elektron in de valentieschil energie verliest en terugvalt naar een andere schil of de binnenste schil dan wordt een photon uitgestraald. |
This is known as the photoelectric effect. |
Dit staat gekend als het fotoëlektrisch effect. |